“Beter kan ik even niet” – over Kees Fens

Sommige mensen kun je echt missen omdat ze er niet meer zijn. Kees Fens hoort daar bij. Ook als je hem voor zijn overlijden in 2008 al ruim tien jaar niet meer persoonlijk had ontmoet. Gelukkig kwam hij nog vaak genoeg op televisie. Zijn enthousiasme en vermogen tot bewonderen heeft hij overgedragen op een hele generaties studenten en lezers (die in bredere zin als zijn studenten kunnen worden gezien).

Zelf koesterde hij als lezer zijn eigen leermeesters, die hij als autodidact vooral in boeken terugvond. Kees Fens heeft geen “school gemaakt” in de klassieke zin van het woord. Daarvoor was hij te weinig theoreticus en te zeer een liefhebber van de praktijk. Te breed georiënteerd ook. Wel heeft hij een aantal mensen ongeneeslijk besmet met liefde voor poëzie in het algemeen en voor het werk van dichters als Leopold, Nijhoff, Achterberg, Kouwenaar en Faverey in het bijzonder.

Lees verder

“De vensters krijgen ogen in het grijze” ~ Gerrit Achterberg

Door langdurige en intieme omgang ga je van een dichter en zijn werk houden. Dat is goed te zien aan mijn exemplaar van de Verzamelde gedichten van Gerrit Achterberg, dat inmiddels door het vele meeslepen en lezen wat sleets is geworden. Het stofomslag hangt er een beetje los omheen en is aan alle kanten beschadigd, er staat een enkele potloodaantekening in. Dit exemplaar is deel van mijn leven, en de gedichten hebben een ereplaats. Ik kon dan ook niet de verleiding weerstaan om kort achter elkaar twee redelijk nieuwe uitgaven van Achterberg in de ramsj te kopen.

Ten eerste de prachtuitgave van Alle gedichten, twee banden in cassette. Met in deel 1 de Verzamelde gedichten, en in deel 2 de Nagelaten gedichten. Daarnaast de speciale uitgave van een van Achterbergs bundels, Spel van de wilde jacht, voorzien van tekeningen van Jan Kuiper, eveneens een juweeltje voor het oog.

Lees verder

Vader God of papa aap? ~ Over God en Darwin

Wat we omtrent het “hogere” aan intuïties hebben, behoort tot het domein van religie, de filosofie en de taal, die een waarde op zichzelf vormen. Dit niet-wetenschappelijke “kennen” gaat niet om hoe de wereld is (en hoe haar fysieke werkingen zijn), maar om hoe de wereld zou moeten zijn (“ought to be”), hoe je een goed leven leidt en waarom bepaalde kunstwerken van groot belang zijn. Eigenlijk was ik daar wel een beetje uit voor mezelf, maar heb ik dat nooit op een duidelijke manier op een rijtje gezet of opgeschreven.

Hoopvol begon ik dan ook aan het boekje God en Darwin (en meteen valt het gebruik op van het voegwoord “en” in plaats van “of”) van de toch wel eminente evolutiebioloog Stephen Jay Gould. Hij verdedigt het standpunt dat religie en natuurwetenschap eigen, niet-overlappende magisteria (zeg maar “vakken”) zijn, afgekort NOMA, die naast elkaar kunnen en moeten bestaan, zonder met elkaar op voet van oorlog te leven. Lees verder

Heb je ze ook allemaal gelezen?

Die vraag krijg ik als boekenliefhebber en verzamelaar regelmatig als mensen voor de eerste keer bij ons over de vloer komen of kennis nemen van mijn afwijking om gebonden papier te stapelen. Wat ik daarop antwoord? Dat verschilt per keer, afhankelijk van mijn stemming. Ik heb eerlijke antwoorden voorhanden en recalcitrante antwoorden. Lees verder

Pleidooi voor materialisme

Ik ben een materialist. Doorgaans wordt dat niet echt als een aanprijzing beschouwd. Materialisme betekent in het meest dagelijkse taalgebruik iets als “te veel belang hechten aan materiële zaken, lees geld”. Een materialist is al snel een egoïst, iemand die weinig tot geen oog heeft voor de ideële kant van het bestaan, een money maker met dollartekens in zijn ogen.

Of denk alleen al aan het historisch materialisme: even roemloos ten onder gegaan als de sterk verwante begrippen marxisme, leninisme, communisme en maoïsme. Niet ten onrechte overigens, want tot in de wetenschap aan toe werd het historisch materialisme als een frame aan het denken opgelegd en werd het een zichzelf verklarend verschijnsel vol cirkelredeneringen. En het ging alweer om dat verderfelijke slijk der aarde.

En toch: “materialist” zou ik als een geuzennaam willen hanteren voor het aandacht hebben voor de objecten rondom ons in de wereld, die steeds virtueler wordt: boeken en muziek zijn steeds meer verkrijgbaar op in hoge mate kopieerbare media, waardoor het zijn exclusiviteit als tastbaar object verliest. Welke waarde heeft een stuk muziek als het tussen letterlijk duizenden andere stukken muziek staat, gecomprimeerd en wel, op een hard disk van 1 Terabyte? Hoe waardevol is het nu werkelijk als je “een hele bibliotheek” mee op vakantie kunt nemen op je e-reader? Is vakantie nu niet juist de ontsnapping aan die dwingende aanwezigheid van informatie?

Een materialist zoals ik mijzelf zie, houdt van het tastbare: dat wat je kunt aanraken, wat je kunt voelen, ruiken, zien (in de werkelijke betekenis, dus niet een regel op een playlist). Een materialist houdt van dat wat daadwerkelijk ruimte inneemt, een plek voor zichzelf opeist in de 3D ruimte, omdat het er mag zijn. Objecten hebben net als levende wezens (mensen, dieren, planten) recht op bestaan, nu ze er eenmaal zijn. Daarom heb ik ook zo’n hekel aan verspilling, zinloze vernietiging van “dingen”, in de meeste gevallen volstrekt overbodig en alleen maar een uiting van onlust.

Ik moest hieraan denken toen ik “Van wie is de wereld eigenlijk” las, van de filosoof Jaap van Heerden (uit de bundel Wees blij dat het leven geen zin heeft). Daarin wordt ook de rol van de esthetica verdedigd, de leer van het schone. De vaak toch wat zure milieukritiek richt zich meestal op ethische argumenten, maar zou juist vaker zich moeten richten op de esthetische argumenten: “het filosofische idee dat weggeworpen blik onverenigbaar is met de schoonheid van de Matterhorn”. Ook dat heeft te maken juist met respect voor dat wat in de werkelijkheid bestaat, het materiële.

Niet alleen de natuur maar feitelijk alles wat bestaat zou, consequent doorredenerend, “recht van bestaan” hebben, al zijn daar praktisch gezien wel enkele tegenstrijdigheden en complicaties mee gemoeid. “Dit is een gedistingeerd wijsgerig standpunt en in sommig opzicht ook heel redelijk. Als de stelling door iedereen in serieuze overweging genomen zou worden, is een belangrijk winstpunt dat […] onze natuurlijke bereidheid tot vernielen over te gaan, aanzienlijk wordt vertraagd.” (Van Heerden, p. 23).

Het is moreel helemaal geen zonde om te genieten van materiële zaken, zolang ze maar geen fetisj worden. Integendeel, juist het respectvol behandelen van objecten als waren het mensen, zou wel eens ook kunnen leiden tot het minder behandelen van mensen als objecten (in de negatief bedoelde zin). En wie is er ongevoelig voor de geur van een oud boek of de kartonnen hoes van een LP? Wie krijgt geen, al zijn het nog zo vage, nostalgische gevoelens bij het aanschouwen van een bibliotheek vol oude boeken of het opzetten van een grammofoonplaat, die na enkele spatten en tikken een warm en relatief zuiver geluid produceert?

Verzamelaars, met hun menselijke deugden en gebreken, zijn behalve verzamelaars van ervaringen ook hoeders van objecten. Zij kennen meestal heel goed de waarde-op-zichzelf van een object en behandelen het vol respect. Op het moment dat een verzamelaar vol aandacht bezig is met zijn collectie, is hij op zijn onschuldigst, zal er geen kwade gedachte door zijn hoofd spelen, laat staan een misdaad. Alleen de afgunst… dat is een grote valkuil.

Je moet vooral niet lezen ~ Pierre Bayard

Wie herkent het niet, de schaamte bepaalde klassiekers uit de (westerse) literatuur (nog) niet gelezen te hebben? Hoeveel mensen hebben nu daadwerkelijk de Ilias & Odysseia van Homeros van kaft tot kaft gelezen, of Ulysses van James Joyce, Der Zauberberg van Thomas Mann, Oorlog en vrede van Tolstoj of zelfs maar De boeken der kleine zielen van Couperus?

Toch beweren mensen vaak dat ze de betreffende klassieker aan het herlezen zijn, waarmee ze de suggestie (proberen te) wekken dat ze het betreffende boek vanzelfsprekend al een keer gelezen hebben.

Lees verder

Machismo met een knipoog ~ João Ubaldo Ribeiro

Waarom je bepaalde boeken wel en andere niet koopt, is mij nog steeds een raadsel, ondanks dat ik met boeken kopen toch heel wat ervaring heb. Zelden koop je een boek dat je al van haver tot gort gelezen hebt, de meeste aankopen zijn toch een vorm van blindvaren. Het is des te spannender als je een auteur in handen hebt van wie je – ondanks zijn beroemdheid in het land der letteren – nog niets gelezen hebt, of van deze schrijver zelfs nooit eerder gehoord hebt. Op die manier heb ik de Albanese schrijver Ismail Kadare ontdekt, de Franse schrijver Raymond Queneau, de Turkse schrijver Yasar Kemal en nu ook João Ubaldo Ribeiro.

Wat zijn dan precies je selectiecriteria? Natuurlijk: je bent gevoelig voor allerlei marketing-achtige trucs die min of meer appelleren aan een zeker snobisme: het uiterlijk van een boek, de uitgeverij, de blurb of flaptekst (zelfs als die wat ronkend is en de clou lijkt te verraden), of simpelweg de eerste zin in het boek. Lees verder

Seks & geweld in het oude Byzantium ~ Procopius

Voor wie ooit de prachtige mozaïekwerken in Ravenna heeft mogen aanschouwen, met name van de basiliek van San Vitale, zullen de namen van keizer Justinianus en keizerin Theodora altijd een wat mysterieuze klank hebben. Justinianus, bekend vanwege de codificatie van het Romeinse recht in het Corpus Juris Civilis, was keizer van het Oost-Romeinse rijk, ook wel aangeduid onder de naam van zijn hoofdstad Byzantium. De verheven daden van dit keizerlijke echtpaar kennen we voornamelijk uit de werken van Procopius (ca. 500 – ca. 555 na Chr.), maar deze tijdgenoot van het keizerlijk echtpaar heeft ook een boekje opengedaan over de duistere kanten van het keizerlijke hof en van generaal Belisarius en diens echtgenote.

Procopius
Anekdota, in het Nederlands vertaald door Hein L. Dolen onder de titel Verzwegen verhalen: een schandaalkroniek uit Byzantium, is te lezen als een chronique scandaleuse van de top van dit destijds machtige rijk: intriges, jaloezie, moord, mishandeling, overspel, incest – het komt allemaal voor in dit werkje van relatief geringe omvang: het eigenlijke verhaal telt 116 bladzijden, de rest wordt gevormd door een goede, heldere introductie, verklarende noten, bibliografie en een handig verklarend register. Lees verder

Eindelijk een moderne biografie van Busken Huet

Multatuli was een geniaal schrijver, Conrad Busken Huet (hoogstens) een talent. Dat was het oordeel van Ter Braak en Du Perron in de jaren dertig. Sindsdien lijkt dit oordeel niet meer ingrijpend veranderd. De laatste decennia alleen al zijn tal van biografieën verschenen over Multatuli (W.F. Hermans 1976, Paul van ’t Veer 1982, Hans van Straten 1995, Dik van der Meulen 2002 en zelfs een Multatuli Encyclopedie 1995) om nog niet te spreken over de andere overstelpende literatuur over “de enige grote Nederlandse schrijver van de 19de eeuw”.

Voor een biografie van Busket Huet hebben we moeten wachten tot 2007. Na 3 jaar is het boek alweer in de ramsj terecht gekomen.

Schrijvers uit de negentiende eeuw worden niet meer door een groot publiek gelezen, en dat is een stevig eufemisme. Van Multatuli kan tenminste gezegd worden dat hij nog gelezen wordt, al is het meestal onder dwang op school en gaat het bijna altijd alleen maar om het boek Max Havelaar. Een enkeling leest uit nostalgie de uit de “Ideen” samengevoegde roman Woutertje Pieterse, sommigen kennen fragmenten uit zijn Ideen (vanwege het aforistische karakter ervan) of lezen zelfs de grappige en fascinerende Minnebrieven.

Lees verder

Erasmus ~ Een portret in brieven

Desiderius Erasmus (“van Rotterdam”, zoals hij zelf trots meldde) is vooral bekend vanwege zijn wereldberoemde boek De lof der zotheid, maar er zijn ook veel brieven van hem bewaard. Erasmus verkeerde en correspondeerde met beroemde geleerden als Thomas More en vorsten van zijn tijd. Zo had hij voor de later beroemde keizer (maar op dat moment nog prins) Karel V een instructief boekje geschreven, een zogenaamde “vorstenspiegel”, waarin hij de aanstaande vorst voorspiegelt hoe deze idealiter optreedt als heerser. De brief ter inleiding en aanbeveling van dit boekje is opgenomen in de bloemlezing die in 2001 verscheen: Erasmus. Een portret in brieven.

Voor de echte liefhebber van Erasmus is er natuurlijk de grote uitgave van zijn correspondentie, waarvan inmiddels 5 delen zijn verschenen. Lees verder