Een van de mooiste gedichten van J.A. dèr Mouw die ik ken is ‘Aquarium’, te vinden op p. 314 van het Volledig dichtwerk. Het kijken naar een aquarium doet de “ik” van het gedicht inzien hoe dit een weerspiegeling is van zijn dichterschap en hoe het kleinste is verbonden met het allergrootste.
De eerste regel werpt onze blik meteen op het aquarium, een bak met groenig water, schemerig bovendien. Het is een oceaan in het klein, een mini-wereld op zichzelf, maar ook daadwerkelijk deel van die oceaan. Het zeer kleine (aquarium) is zowel metaforisch (“oceaan”) als metonymisch (“stukje van”) verbonden met het oneindig grote. Deze tegenstelling tussen het heel kleine en het heel grote, de verhouding van microkosmos tot de macrokosmos, is een belangrijk element in de gedichten en levensbeschouwing van Johan Andreas dèr Mouw.
Lees verder