‘
Het dichtwerk van Guido Gezelle (1830-1899) is dermate omvangrijk dat het geheel niet makkelijk is te overzien. Als gevolg daarvan verwijl je als lezer al makkelijk bij de bekende hoogtepunten, zoals ”t Schrijverke, ”t er viel ne keer, Wintermuggen en natuurlijk Ego flos. Maar er is zoveel meer. Als vader van de Vlaamse taal was Gezelle kind van zijn tijd en zijn poëtica bij uitstek romantisch. Als (taal)gevoelige priester beleefde hij de natuur op vaak mystieke, beschouwende wijze. Geen wonder dat het mogelijk bleek een dikke bundel samen te stellen met alleen maar boomgedichten.
Lees verder