Een bijzonder bibliotheekboek

Dat zul je net zien: zet je een mooie blogaflevering over “boeken over boeken” (in de breedste zin van dat genre) in de steigers, vergeet je een van de meest bijzondere boeken uit de collectie: een schitterend handboek uit 1902 over de opzet en inrichting van bibliotheken. Het boek stond dan ook ergens op de onderste plank, een beetje buiten beeld en niet ingedeeld bij het juiste genre. Om die reden volgt hier een speciale aflevering, waarin dit speciale boek even voor het voetlicht mag treden. Vanzelfsprekend hebben we het inmiddels opgenomen in de lijst van voornoemde aflevering.

Graesel, Arnim, Handbuch der Bibliothekslehre. Verlagsbuchhandlung von J.J. Weber, Leipzig, 1902. 2e druk – gebonden, 583p.

“Zweite voellig umgearbeitete Auflage der «Grundzuege der Bibliothekslehre, Neubearbeitung von Dr. Jul. Petzholdts Katechismus der Bibliothekslehre». Mit 125 Abbildungen und 22 Schrifttafeln.”

Aan de uitgebreide omschrijving op het titelblad, hierboven geciteerd, is te zien dat deze uitgave al een behoorlijke voorgeschiedenis had: een tweede volledig omgewerkte oplage van een ander boek dat weer een bewerking was van nog een ander boek. Het voorliggende boek is, zoals we in datzelfde citaat lezen, rijkelijk geïllustreerd met mooie foto’s van bestaande (instituuts)bibliotheken en prachtige tekeningen en schetsen m.b.t. de bibliotheekinrichting, van plattegronden tot kasten en planken.

Lees verder

Boeken over boeken

In het leven van elke bibliofiel kom je er uiteindelijk niet omheen om ook “boeken over boeken” te kopen. Daarmee bedoelen we niet studies over een literair of filosofisch werk, maar publicaties die het object boek (als artefact) als onderwerp hebben: de fysieke eigenschappen van het boek, het maken van boeken (zetten, drukken, binden), het boekwezen (drukkers, uitgevers en boekhandels), typografie, boekbanden, het verzamelen van boeken (bibliofilie en bibliomanie), inventarissen en catalogi. Er zijn zó veel boeken op deze terreinen dat het nagenoeg onafzienbaar is. Zo zijn er alleen al over bibliofilie en bibliomanie talloze boeken – onze grote boekenvriend Perkamentus wijdde er onlangs een blogaflevering aan.

Zelf heb ik altijd wat dubbelzinnig tegenover het dit genre van “boeken over boeken” gestaan. De interesse is secundair – ik ben van boeken gaan houden door de verhalen die ze bieden: waargebeurde (geschiedenis), verzonnen (literatuur), bedachte (filosofie) of wetenschappelijke (taalwetenschappen). Het gros van mijn collectie omvat dan ook deze vier gebieden. Het boek is daar “slechts” drager van. Wel heb ik vanaf het begin de voorkeur gegeven aan het goed verzorgde boek.

In de loop van de tijd ben ik echter meer en meer gaan letten op de fysieke bijzonderheden van boeken: vormgeving, typografie, ouderdom, zeldzaamheid, ja zelfs het fenomeen verzamelen. Dat laatste vind ik een beetje pervers, maar blijkbaar schuilt er een zekere aantrekkelijkheid in het lezen over jezelf, over die vreemde drang om overal waar je maar komt je ogen open te houden voor boeken en de kans er nog weer één of meer toe te voegen aan je collectie.

Zo is er in de loop der jaren toch een plankje “boeken over boeken” ontstaan, een beetje tegen wil en dank. De reserve die ik heb ten opzichte van het genre maakt dat ik zelden tot nooit gericht zulke boeken koop. Ik loop er tegenaan, veelal tegen een al te aantrekkelijke prijs, en dan gaan ze toch mee naar huis. Dit “aankoopbeleid” heeft als gevolg dat er in de collectie en dus in onderstaand overzicht een zekere willekeur zit, maar gek genoeg lichten bijna alle interessante kanten van het boek als boek even op.

Lees verder

Het Haagsche Genootschap

In mijn kleine collectie met 18e-eeuwse drukken bevinden zich twee curieuze boeken, twee jaarboeken van een genootschap: Prysverhandelingen van het genootschap tot verdediging van den christelyken godsdienst, tegen desselfs hedendaegsche bestryderen, uitgegeven in 1792 en 1793 te Amsterdam, Haerlem en in ’s Haege, bij J. Allart, C. van der Aa en B. Scheurleer. De jaarboeken bestaan uit een verzameling beschouwende (of beter: beschouwelijke) opstellen, geschreven ter verdediging van het christelijke geloof tegen de vrijzinnigheid, nieuwlichterij en antigodsdienstige tendensen van Verlichting en Franse Revolutie. Wat zijn dit voor boeken? Wat is de achtergrond ervan? Deze vragen leidden mij op een korte excursie buiten mijn eigenlijke aandachtsgebied (taal- en letterkunde).

De tijd van genootschappen en prijsvragen

De 18e eeuw is wel de eeuw van de genootschappen genoemd. Volgens romantiserende voorstellingen kwamen intellectuelen bij elkaar in salons en discussieerden zij op hoog niveau over maatschappelijke en filosofische kwesties en verspreidden zij de idealen van de Verlichting. Veel genootschappen hielden zich echter (ook) met andere kwesties bezig: letterkundige, wetenschappelijke of godsdienstige. Niet alle genootschappen waren per definitie ingenomen met de eigentijdse Aufklährung. Het Genootschap tot Verdediging van den Christelyken Godsdienst, kortweg “het Haagsche Genootschap”, had als doel “de schadelijke werking van onchristelijke boeken tegen te gaan”.

Lees verder

Vadertje Cats, kloek en ondeugend

De twee grootste en zwaarste boeken in mijn collectie worden gevormd door een 19e-eeuwse uitgave die ik onlangs kocht van de verzamelde werken van de 17e-eeuwse dichter Jacob Cats, bijgenaamd “Vadertje Cats”. Behalve dat het dichterschap van Cats wat lijdt onder eenzijdige beeldvorming, is de 19e-eeuwse uitgave door J. van Vloten ook een juweeltje van boekkunst.

Lees verder

Nederlandse literatuurgeschiedenis

In deze aflevering een doorsnede uit de Bibliotheca Habetsiana: literatuurgeschiedenis. In onderstaand overzicht beperken we ons tot de literatuurgeschiedenissen die over de Nederlandstalige literatuur gaan en overzichtswerken van Europese literatuur door Nederlanders. Schoolboeken voor het middelbare onderwijs blijven buiten beschouwing.

Lees verder

Profetische woorden

Het oog wil ook wat, zo luidt een van mijn vaste bezweringen. Het oog leest, maar kijkt ook. “Never judge a book by its cover.” Je moet je niet laten leiden door vooroordelen, de waarde van iets of iemand is niet te bepalen op basis van alleen de uiterlijke verschijningsvorm. Daar staat tegenover dat die uiterlijke verschijningsvorm wel het eerste is waar je met je zintuigen mee in aanraking komt. Je moet je er alleen niet toe beperken – vandaar dat ik het woordje “alleen” in de vorige zin cursiveerde. Het uiterlijk is meestal aanleiding tot nieuwsgierigheid en verder onderzoek, zowel bij boeken als bij mensen.

De verschijningsvorm kan in het geval van boeken betrekking hebben op de boekband, een aangename bladspiegel of bijzondere typografie, de illustraties of de voorin geschreven naam van een vorige eigenaar, óf een combinatie hiervan. Deze keer was het duidelijk de boekband die mijn aandacht trok.

Eerlijk gezegd had ik geen idee wat dit voor een boek was, de auteursnaam en de titel zeiden mij niets. Bij een eerste blik in het boek is wel duidelijk dat het om een werkje van christelijk-religieuze signatuur gaat. De naam van de uitgeverij, Internationaal Traktaat-Genootschap, riep bij mij een associatie op met Jehova’s Getuigen. Bijna goed, maar niet helemaal! De auteur is bovendien “zendingsdirecteur”, zoals de titelpagina vermeldt, dus het is iemand met een missie.

Lees verder

De omstreden Engelman

Voor de katholieken te vrijzinnig, voor de vrijzinnigen te katholiek. De dichter Jan Engelman werd tijdens de hoogtijdagen van zijn dichterschap zowel vereerd als verguisd. Hij kreeg met name kritiek op zijn soms onverhuld erotische gedichten, zoals “Zacht branden”:

Zacht branden van de teedre lenden:
een wiegeling, een wit satijn
aan mijne handen, de gewenden,
die met haar leest verzameld zijn

tot éénen slag en in het stuwen
des bloeds niet laten van hun wit.
Die stem, die stameling bij ’t huwen:
wie zijt gij? ─ En het diepst bezit

de tweelingster, haar oogen, weergevonden
in de golven en het nachtstruweel
der haren, stroomende ontbonden
op dezen schouder en haar prille keel.

In het online tijdschrift Neerlandistiek ga ik uitgebreid in op de bijzondere aard van het dichterschap van Engelman, in twee afleveringen: in de eerste aflevering bespreek ik enkele gedichten uit Tuin van Eros (1932), in de tweede aflevering reflecteer ik op de reacties van de tijdgenoten van Engelman.

Hoe houd ik ze op een rijtje?

In het tijdschrift Boekenpost wordt een oproep gedaan aan lezers om te beschrijven hoe ze omgaan met hun boekenbezit. De hoeveelheid boeken die je aanschaft groeit maar door en door. Dat geldt ook voor mij. Ik weet ook dat er nog grotere verzamelaars zijn, gekeken naar aantallen. Daar is het mij nooit om te doen geweest, maar het probleem van ruimte en overzicht speelt altijd en overal. Daarom geef ik graag gehoor aan de oproep van boekenpost. Misschien ook leerzaam voor anderen, misschien alleen amusant. Beste lezers van dit blog, doe mee!

Hoe houd ik mijn persoonlijke bibliotheek op orde?

Een van de uitdagingen van de bibliofiel (en van de verzamelaar in het algemeen), groter nog dan financiële ruimte, is fysieke ruimte – opslagcapaciteit. Ook als je een grote ruimte tot je beschikking hebt, stuit je uiteindelijk op de begrenzing.

Lees verder

Beunis alias Cursto alias Jungcurt

Bibliofilie hoeft geen dure hobby te zijn. De visueel ingestelde lezer wordt op zijn wenken bediend door bijvoorbeeld de paperbacks in een van de reeksen van uitgeverij De Bezige Bij uit de jaren ’60 en ’70: Literair Paspoort, Literaire Pockets en vooral de Literaire Reuzenpockets (LRP). De meeste titels uit deze reeksen zijn voor enkele euro’s te krijgen in antiquariaten, via online kanalen, en zelfs in kringloopwinkels kom ik ze wel vaker tegen. Hieronder een aantal voorbeelden uit de reeks Literair Paspoort:

Bijzonder lees- én verzamelwaardig zijn vooral de boeken waarvan Karel Beunis de typografie en/of het omslagontwerp voor zijn rekening heeft genomen, althans in naam – daarover zometeen meer. Wie mij al langer volgt, weet dat ik erg gecharmeerd ben van deze uitgaven, waarin zowel eigentijdse Nederlandse schrijvers als literatuur in vertaling verscheen. Het ging om moderne literatuur in een modern jasje vormgegeven.

Lees verder

Geschiedenis van de Nederlandsche stam

Huizinga is natuurlijk de meest vermaarde geschiedschrijver uit de eerste helft van de twintigste eeuw, maar ook Pieter Geyl (eig. Geijl, 1887-1966) is een naam waar je niet omheen kunt. Zijn hoofdwerk Geschiedenis van de Nederlandsche stam behoort tot de klassiekers van de vaderlandse geschiedenis, omvattende het gehele Nederlandse taalgebied omdat dát volgens Geyl, die onder andere hoogleraar geschiedenis in Londen was, meer dan staatsgrenzen het samenbindende element is. Geyl was dan ook een overtuigde voorstander van de Groot-Nederlandse of Dietse gedachte, de idee dat de Nederlandssprekende volkeren in West-Europa één staat zouden moeten vormen.

Lees verder