Seks & geweld in het oude Byzantium ~ Procopius

Voor wie ooit de prachtige mozaïekwerken in Ravenna heeft mogen aanschouwen, met name van de basiliek van San Vitale, zullen de namen van keizer Justinianus en keizerin Theodora altijd een wat mysterieuze klank hebben. Justinianus, bekend vanwege de codificatie van het Romeinse recht in het Corpus Juris Civilis, was keizer van het Oost-Romeinse rijk, ook wel aangeduid onder de naam van zijn hoofdstad Byzantium. De verheven daden van dit keizerlijke echtpaar kennen we voornamelijk uit de werken van Procopius (ca. 500 – ca. 555 na Chr.), maar deze tijdgenoot van het keizerlijk echtpaar heeft ook een boekje opengedaan over de duistere kanten van het keizerlijke hof en van generaal Belisarius en diens echtgenote.

Procopius
Anekdota, in het Nederlands vertaald door Hein L. Dolen onder de titel Verzwegen verhalen: een schandaalkroniek uit Byzantium, is te lezen als een chronique scandaleuse van de top van dit destijds machtige rijk: intriges, jaloezie, moord, mishandeling, overspel, incest – het komt allemaal voor in dit werkje van relatief geringe omvang: het eigenlijke verhaal telt 116 bladzijden, de rest wordt gevormd door een goede, heldere introductie, verklarende noten, bibliografie en een handig verklarend register. Lees verder

Eindelijk een moderne biografie van Busken Huet

Multatuli was een geniaal schrijver, Conrad Busken Huet (hoogstens) een talent. Dat was het oordeel van Ter Braak en Du Perron in de jaren dertig. Sindsdien lijkt dit oordeel niet meer ingrijpend veranderd. De laatste decennia alleen al zijn tal van biografieën verschenen over Multatuli (W.F. Hermans 1976, Paul van ’t Veer 1982, Hans van Straten 1995, Dik van der Meulen 2002 en zelfs een Multatuli Encyclopedie 1995) om nog niet te spreken over de andere overstelpende literatuur over “de enige grote Nederlandse schrijver van de 19de eeuw”.

Voor een biografie van Busket Huet hebben we moeten wachten tot 2007. Na 3 jaar is het boek alweer in de ramsj terecht gekomen.

Schrijvers uit de negentiende eeuw worden niet meer door een groot publiek gelezen, en dat is een stevig eufemisme. Van Multatuli kan tenminste gezegd worden dat hij nog gelezen wordt, al is het meestal onder dwang op school en gaat het bijna altijd alleen maar om het boek Max Havelaar. Een enkeling leest uit nostalgie de uit de “Ideen” samengevoegde roman Woutertje Pieterse, sommigen kennen fragmenten uit zijn Ideen (vanwege het aforistische karakter ervan) of lezen zelfs de grappige en fascinerende Minnebrieven.

Lees verder

Erasmus ~ Een portret in brieven

Desiderius Erasmus (“van Rotterdam”, zoals hij zelf trots meldde) is vooral bekend vanwege zijn wereldberoemde boek De lof der zotheid, maar er zijn ook veel brieven van hem bewaard. Erasmus verkeerde en correspondeerde met beroemde geleerden als Thomas More en vorsten van zijn tijd. Zo had hij voor de later beroemde keizer (maar op dat moment nog prins) Karel V een instructief boekje geschreven, een zogenaamde “vorstenspiegel”, waarin hij de aanstaande vorst voorspiegelt hoe deze idealiter optreedt als heerser. De brief ter inleiding en aanbeveling van dit boekje is opgenomen in de bloemlezing die in 2001 verscheen: Erasmus. Een portret in brieven.

Voor de echte liefhebber van Erasmus is er natuurlijk de grote uitgave van zijn correspondentie, waarvan inmiddels 5 delen zijn verschenen. Lees verder

Een schrijver verzamelen ~ Kadare bij de Slegte

Een van de leukste ervaringen is wanneer je een nieuwe schrijver ontdekt, waarvan je meer wilt lezen, die absoluut bij je verzameling hoort, en die je dan met een beetje geduld voor weinig geld ook daadwerkelijk bij elkaar kunt verzamelen. Ook veel goede boeken komen uiteindelijk een keer in de ramsj, hoe triest dat ook is voor de auteur en diegenen die er werk in gestopt hebben.

Ik werkte op zo’n 500 meter van het filiaal van De Slegte in Eindhoven. Ergens halverwege november 2006 trof ik er enkele titels aan van Ismail Kadare, een Albanese schrijver die ik van naam kende, maar waarvan ik nog geen enkel boek had gelezen. Zoals gebruikelijk las ik in de winkel de flapteksten en kriskras enkele passages uit de boeken, en ik was verkocht. Meteen maakte ik kennis met een van de stokpaardjes van Kadare, namelijk de verbondenheid van de Albanese cultuur, met zijn zingende dichters door alle tijden heen en de grootste dichter van het avondland: Homeros. Ik kocht Dossier H. en De piramide.

Lees verder

Als niemand over opmerkelijke dingen spreekt

In Utrecht, waar ik voor een zakelijke afspraak was, glipte ik De Slegte binnen. Ik laat zelden een gelegenheid voorbijgaan, in welke stad ook. Mijn oog viel op een boek met de merkwaardige titel Als niemand over opmerkelijke dingen spreekt (vertaling van If nobody speaks of remarkable things), van de jonge Britse schrijver Jon McGregor. Het blijkt zijn debuut te zijn. Bij de Slegte lag ook een andere titel van hem, Vele manieren om te beginnen, ook al zo’n fascinerende titel voor een roman.

Ogenschijnlijk gebeurt er weinig: een beschrijving van het leven in een straat in Noord-Engeland, met hier en daar wat sprongen in de tijd (flashbacks en flashforwards), een dramatische gebeurtenis, die aan de hand van enkele signalen wel voorbereid wordt, maar die pas op het allerlaatste tot ontknoping komt, zelfs een soort van happy ending. Lees verder

De uiensoep die koestert & vertroost (Queneau)

Een jong meisje, Zazie, wordt door haar moeder gedropt in Parijs bij oom Gabriël, die als “veilig” te boek staat, aangezien hij zijn geld verdient door als vrouw verkleed op te treden voor publiek (voortdurend wordt in het boek gezinspeeld op zijn homoseksualiteit, maar Gabriël ontkent consequent). Het metropersoneel blijkt echter te staken, dus er rijden geen metro’s, het hele boek door niet.

Pas op de allerlaatste bladzijden rijdt er eindelijk weer een metro en dan wordt in één zinnetje afgeraffeld hoe de op de vlucht zijnde hoofdpersonen elk een andere lijn zullen nemen, inclusief Zazie, maar die is nog verdoofd en half buiten bewustzijn, dus of ze er iets van meekrijgt? Daarmee heeft de titel de lezer al vanaf het begin op het verkeerde been gezet. Deze ironische manoeuvre van de schrijver, Raymond Queneau, zet ons op het spoor dat we dit verhaal wellicht niet moeten lezen als een realistisch verhaal. Een bont scala van personages (ik spreek met opzet niet van personen) trekt aan de lezer voorbij. Sommigen blijken bij nader inzien niet te zijn wie ze zijn, en belanden van de ene in de andere absurde situatie.

Lees verder