Toeval en geen einde

Toeval bestaat niet óf is een hogere vorm van ordening die wij als eenvoudige stervelingen niet begrijpelijk is. Hoe je het ook wendt of keert, soms is er een samenvallen van (opeenvolgende) gebeurtenissen op zijn minst opvallend.

Op een goede vrijdag (niet: Goede Vrijdag) wachtten mij verrassingen van katholieke aard.  Het zal ook geen vrijdag zijn. Op 27 december jl. was ik gestuit op een driedelige populaire wereldgeschiedenis (schoolboeken?) uit eind jaren 1920, getiteld Tooneel der eeuwen, samengesteld door J. Kleijntjens SJ en Prof. Dr. Huijbers. Laatstgenoemde werd in 1923 de eerste hoogleraar aan de Katholieke (later: Radboud) Universiteit Nijmegen voor de leerstoel Algemene en Vaderlandse Geschiedenis.

De leerboeken, die vele herdrukken hebben gekend, vormen bijna een eeuw later een bijzondere ervaring, omdat de “Roomse vooringenomenheid” er bij heel wat passages zo dik bovenop ligt, dat het alleen al daarom een mooie getuige is van het inmiddels grotendeels verdwenen verzuilde Nederland. De auteurs hadden ook nadrukkelijk de ambitie een “katholieke geschiedenis” te schrijven:

Tegenover de verdeeldheid van Europa staat de eenheid van de Katholieke Kerk onder de algemeene leiding van den H. Stoel als teeken van hoopvolle verheugenis.” (deel II, p. 315).

Het gevolg [van de Renaissance en haar diepgaande invloed] is geworden, dat tot in de negentiende eeuw toe de Europeesche kunst en letterkunde in blinde aanbidding op de knieën gelegen hebben voor de opgestane schimmen der Oudheid. De uiterlijke vormen der klassieke cultuur schitterden zoo, dat men haar innerlijke armoede niet begreep.” (deel IB, p. 4)

Bij diezelfde winkel, opgedolven in een donker hoekje, kochten wij afgelopen vrijdag een boekje met identiek uiterlijk van dezelfde auteurs, Van voorouders en tijdgenoten, een eendelig leerboekje geschiedenis.

Maasbode09okt1938-2

Het toeval liet zich nogmaals gelden door wat zich als extraatje in die boeken bevond. Ik ben zelf dol op heel oude kranten(stukjes), met name van vóór de Tweede Wereldoorlog.

In de genoemde set boeken die ik in december had gekocht, zaten er twee: een stukje uit het Rotterdamse (maar landelijk verschijnende) katholieke dagblad De Maasbode van 9 oktober 1938 over de Volkenbond en een stukje uit Ons Noorden, een mij tot dan toe onbekend dagblad. Voornaamste onderwerp van dit laatste knipsel: de eigentijdse bewapening, de waarschuwing voor een nieuwe grote oorlog (WO I nog vers in het geheugen) en met name de financiële schade van de eigentijdse wapenwedloop tussen de Europese mogendheden. Het is 10 juni 1939, de Tweede Wereldoorlog staat letterlijk voor de deur, in september zal Duitsland Polen binnenvallen en zullen Engeland en Frankrijk aan Hitler de oorlog verklaren.

   Laat nu in die 2e aankoop, bijna 2 weken later, óók een krantenstuk zitten gedateerd op enkele dagen eerder dan het eerste knipsel. Na enig speuren op het knipsel, waar onder meer de radioprogrammering voor zondag 28 mei en maandag 29 mei 1939 is te vinden, heb ik dus wel de datum, en het feit dat het de 26e jaargang van dit dagblad is, maar niet de naam.

Het toeval wil verder dat ik mijn vondst meld op Twitter, waar toevallig op dat moment ook Jan Dirk Snel (@jdsnel) van de partij is, die meteen meedenkt en meezoekt. Omdat de kleine berichten uit het knipsel (over examens, berovingen, etc.) zich concentreren rond Delfzijl, doet het vermoeden dat het gaat om een dagblad uit het uiterste noorden van Nederland, dat dus in 1913/1914 moet zijn opgericht. Zoeken op Wikipedia levert deze keer niets op, maar Google biedt meer soelaas. Op enkele seconden na hebben Snel en ik tegelijkertijd dezelfde, langzaam ladende pagina gevonden, waar eigenlijk maar één mogelijkheid uit blijkt: dagblad Ons Noorden wederom! Laat dit dagblad, dat tot 1964 heeft bestaan, ook nog van katholieke signatuur zijn.

Dit prikkelt de verbeelding met betrekking tot de eigenaar van toen: Wie was hij of zij? Wat is precies de relatie tussen die knipsels en de boeken? Hoe komt dit noordelijke materiaal in het zeer zuidelijke Roermond terecht? Ging het om iemand van katholieken huize die – wellicht vóór of tijdens de Tweede Wereldoorlog – van Oost-Groningen of omgeving naar Limburg is verhuisd? Of om iemand uit Limburg die tijdelijk heeft gewoond/verbleven op het afgelegen platteland in een van de noordelijke provincies? De geschiedenisboeken en knipsels lijken me onmiskenbaar van één eigenaar. Daarnaast wist ik van katholieke “enclaves” in Noord-Holland en Twente, maar ik heb nooit zo beseft dat ook in het uiterste noorden van ons land een katholiek dagblad bestaansgrond had. Het maakt ook nieuwsgierig naar dat relatief onbekende dagblad Ons Noorden. Waarom dat expliciete bezittelijke voornaamwoord? Is dat nog een uitvloeisel van de negentiende-eeuwse emancipatiestrijd of gewoon een typisch voorbeeld van de sterke gerichtheid op de eigen zuil, zo kenmerkend voor die vooroorlogse periode?


Ik zal het verder maar niet hebben over het toeval dat ik op 11 januari 2001 in mijn middagpauze Opnieuw naar Lambarene, deel 2 van de herinneringen aan zijn periode als arts in Afrika van Albert Schweitzer kocht, waarvan ik nu, 11 januari 2013 het eerste deel, getiteld Aan den zoom van het oerwoud, heb gekocht – ik ben eindelijk compleet na precies 12 jaar!

Besproken boeken

Kleijntjens S.J., J.; Huijbers, H.F.M.; Tooneel der eeuwen [3 delen]: Deel 1A: Oudheid en Middeleeuwen – 1B: Nieuwe Geschiedenis (1500-1789) – 2: [Nieuwste Geschiedenis: Franse Revolutie – 1918]. Wassenaar: H.J. Dieben, z.j. [ca. 1925]. Gebonden. 258+140+315p.

Schweitzer, A.; Aan den zoom van het oerwoud: Ervaringen en opmerkingen van een arts in Aequatoriaal Afrika. – [vert. uit het Duits door J. Eigenhuis]. Haarlem: H.D. Tjeenk Willink, 1928, 5e druk. Gebonden. 230p.

Schweitzer, A.; Opnieuw naar Lambarene: Nieuwe ervaringen en opmerkingen van een arts in Aequatoriaal Afrika. – [vert. uit het Duits door H.M. Eigenhuis-Van Gendt]. Haarlem: Tjeenk Willink, 1927, 1e druk. Gebonden. 216p.

Een verdwaalde Eco

Ik was weer eens op jacht naar boeken en op een Engelse vertaling van Il Secondo Diario Minimo van de zwaargeleerde en tegelijk lucide Umberto Eco. Wat ik verder ook zou beslissen, How to Travel with a Salmon & Other Essays ging mee naar huis.

Omdat ik er niet helemaal zeker van was of ik dit boek niet ook al in Nederlandse vertaling had (of deels in een bloemlezing uit Eco’s werk), en de titel me erg bekend voorkwam, wilde ik thuis al mijn boeken van Eco even op een rijtje hebben. Normaal vind ik, ongeacht de ordening van dat moment, ca. 90% van de gewenste titels direct, nog eens 9% binnen anderhalve minuut, maar nu werd ik geconfronteerd met de gênante 1% die echt moeilijk vindbaar blijkt op het moment dat je het betreffende boek zoekt.

Lees verder

Lezer & bibliofiel – of 2 zielen in 1 borst

De absolute lezer en de volkomen bibliofiel hebben het makkelijk in deze wereld.

De eerste leest alleen: hij hoeft niet alle boeken te hebben die hij leest, en indien wel, dan geeft hij meestal nauwelijks om hun verschijningsvorm. De lelijkste pocket voldoet aan zijn behoeften en ook een eReader of tablet computer gebruikt hij veelal zonder bezwaren. Leesgemak staat voorop. Als hij al verzamelt, dan moet het vooral veel zijn. In principe voldoet elk boekenwandsysteem dat zo efficiënt mogelijk de boeken opslaat – magazijnstellingen zijn zelfs geschikt.

De extreme bibliofiel daarentegen is veel meer een estheet, gericht op de “buitenkant” van een boek. Niet alleen en soms zelfs niet in de eerste plaats is de tekst van belang, maar de manier waarop een boek als tastbaar object (artefact) is vormgegeven. Bibliofielen zijn in de eerste plaats verzamelaars en hebben het opvallend vaak over typografie, boekverzorging, gebonden met stofomslag, bijzondere reeksen, eerste edities, gesigneerd, beperkte oplage, papiersoort en zeldzaamheid. Men zou de indruk kunnen krijgen dat zij niet lezen.

Wie echter lezer én bibliofiel is, draagt twee zielen in zijn borst.

De twee zielen zijn blijvend met elkaar in strijd: de bibliofiel die de “perfecte”, esthetisch ingerichte, “museale” bibliotheek met enkele zeer mooie, exclusief vormgegeven (en vaak dure) boeken nastreeft, en de alles lezende boekenveelvraat: dat past niet samen in één huis (type gezinswoning) en (normaal particulier) budget. We zijn niet allemaal zo gefortuneerd als Boudewijn Büch en hebben vaak wel meer dan één kostganger met wie we ruimte en financiën delen.

Is er geen list te verzinnen waardoor je ruimte in huis en budget creëert, waardoor je echt eens zo’n gezellig ouderwetse bibliotheek, met mooi meubilair, een oude wereldbol, wat verzamelde botjes en een behoorlijke set aan mooi vormgegeven, deels ook echt oude boeken, liefst met perkamenten of leren banden? Stel dat je nu eens eindelijk een stukje muur in je kamer over houdt, zodat je er een mooie prent of oude kaart kunt ophangen, desnoods een portret van een bewonderde schrijver of componist. Dat je er wat minder een magazijn van boeken en platen van maakt.

Het offer dat je voor die droom moet brengen is echter niet gering. De bibliofiel en de lezer zitten elkaar behoorlijk in de weg, want Billy’s zijn in de grond oerlelijk maar ook heel doelmatig. De “klassieke” kasten zijn heel mooi, maar weer heel inefficiënt qua opslagcapaciteit, en bovendien meestal een aderlating voor je budget.

Geen aanlokkelijk vooruitzicht, omdat de lezer in je toch moeilijk afscheid neemt van die, deels nog ongelezen Franse, Engelse en Duitse literatuur in de bekende pocketuitgaven van respectievelijk Folio, Penguin of Deutscher Taschenbuch Verlag, o zo handig om mee te nemen in de trein, naar bed, in bad, etc. Waarbij je niet bang hoeft te zijn voor vlekken, vocht of verliezen – vervangbaar als ze zijn (het gaat immers om het lezen van de tekst).

Ook de goedkopere uitgaven van Nederlandse romans, al dan niet uit de plaatselijke kringloopwinkel, vallen in principe hieronder. In de loop der jaren heb ik al veel van dit soort boeken weggedaan. Wil ik echter mijn droombeeld van de “mooie bibliotheek” waarmaken, dan moet ik zodanig hard snoeien in de collectie en besparen op mijn boekaankopen, dat het pijn gaat doen. Wat worden de doorslaggevende criteria voor boeken om in die nieuwe bibliotheek opgenomen dan wel voor eeuwig verworpen te worden? Wordt het dan niet een fraaie maar kille uitstalling van dode boeken?

Wat dan? Nog een kamer aanbouwen, zodat je een aparte “leeskamer” én een “voorraadkamer” hebt? Dat zou nog het beste zijn – in die voorraadkamer kunnen de boeken efficiënt worden opgesteld, met smalle paadjes tussen de kasten. Budget en ruimtelijke mogelijkheden zijn hier echter de beperkende factoren. Een externe opslagbox huren? Te onpersoonlijk en te ver weg – een belangrijke reden om te verzamelen is dat je alles onder handbereik wilt hebben. Een groter huis of een tweede huisje of appartement erbij? Als je veel geldt hebt, ja. Leesboeken lenen bij de openbare bieb en alleen “hebbeboeken” kopen? Alleen die terminologie al! Bovendien: veel interessante boeken, die buiten de mainstream vallen, zijn bijna nergens meer te lenen, openbare bibliotheken ruimen minder gangbare boeken vaak snel weer op, nog los van de andere nadelen die aan lenen zitten (terugbrengen, binnen enkele weken uitlezen, etc.). Digitaal lezen dan? Hoewel er al veel gedigitaliseerd is, zijn nog veel boeken als eBook niet verkrijgbaar. Ik lees wel digitaal, maar het is mijn medium niet.

Gezien de genoemde beperkingen is het toch kiezen: veel boeken in veel Billy’s of enkele exclusieve boeken in een old style mooie kast en museale attributen. Als puntje bij paaltje komt, koop ik van het geld echter nog steeds liever (mooie) nieuwe boeken dan dat ik spaar voor mooiere kasten. Zo komt men er niet uit en handhaaft zich de halfbakken status quo.

Naschrift 2015

In maart 2014 hebben we de sprong gewaagd en zijn we verhuisd naar mijn geboortestad Maastricht, en wonen we, wonder boven wonder, in een groter huis dan we gehoopt hadden. Ook is er meer ruimte voor de Bibliotheca Habetsiana, en staan de boeken beter beschermd tegen licht en vocht. 

Ten behoeve van de op handen zijnde verhuizing (en met de verwachting minder ruimte te krijgen) heb in 2013 ca. 900 boeken aan een opkoper verkocht. Onder verkochte boeken zat veel "kringloopmateriaal" (Nederlands en vertaald proza in pockets of onooglijke, versleten uitgaven), waarvan ik toch wat veel verzameld had afgelopen jaren. Zo worden soms toch knopen doorgehakt, onder druk van de omstandigheden.

Welk type oester-eter ben jij?

Heb je jezelf al eens afgevraagd wat voor type oester-eter je bent? Deze vraag valt je misschien wat rauw op de maag, maar het is werkelijk van belang. Als je namelijk nog een beginner bent, en oesters zijn nog niet helemaal je ding, begin dan bijvoorbeeld met Beausoleils of La Saint Simons, of anders, aan de Amerikaanse Westkust vertoevend, zoete Kumamotos. Ben je echter een zoutvreter, dan “look for oysters grown in or near the open ocean”, neem Pemaquids, Glidden Points, Wiannos, of Island Creeks. Beschouw je jezelf een echte kenner, en speelt geld geen rol, dan… etc.

Bladzijden lang word je als lezer op luchtige wijze aan de hand genomen om aan de hand van je eigen smaak en voorkeuren (en snobisme) bepaalde soorten oesters te proberen – ik heb nooit beseft dat er zovele soorten waren, en alleen al in “North America”. Is dat laatste (extra) ironie? Beseft de auteur dat hij een boek maakt met een zeer specifiek onderwerp voor mogelijk een wel heel klein publiek: The Connoisseur’s Guide to Oyster Eating in North America – dus niet eens over oesters in het algemeen maar over het eten van oesters, en dan specifiek in Noord-Amerika.

Lees verder

Emile Zola’s werken

Mooie, 19e-eeuwse boekbandjes trekken altijd mijn aandacht, zeker als ze voor 1 euro op een kraam liggen. Ik kwam nu drie gelijkvormige bandjes tegen, die bij nadere inspectie vroege vertalingen bleken van 3 delen uit Emile Zola’s beroemde Rougon-Macquart serie. Zola was eind de 19e eeuw de grote inspiratiebron voor naturalistische schrijvers door heel Europa. In Nederland was Marcellus Emants een warm pleitbezorger van Zola en is ook Louis Couperus in het begin van zijn schrijverschap in sterke mate beïnvloed geweest door Zola en diens – in de roman uitgewerkte – theorieën over “herediteit”, de invloed van erfelijkheid en milieu (leefomgeving) op het gedrag en het leven van de individuele mens.

De Rougon-Macquart cyclus wordt gevormd door in totaal 20 delen, verschenen tussen 1870 en 1893.  De vertaling van de drie delen die ik hier in handen heb, is van tussen 1893 en 1910, uitgegeven door de gebroeders E. en M. Cohen (te Nijmegen en Arnhem). De vertaling zou bestaan uit 28 (!) delen, à 60 cent  per stuk en 1 gulden per gebonden deel.

“De werken dezer Serie, die uit 2 dln. bestaan, zooals deel VI en VII enz. komen te samen in één band.”

In aantal banden komen we dus weer op 20 uit, zo vermelden de uitgevers. De boeken roepen een aantal vragen op. Lees verder

Goethe als kindervriend

Over het bestaan van toeval kun je lang debatteren, maar het is wel opmerkelijk dat ik binnen 8 dagen vier boeken van of over Goethe tegen het lijf loop. Eén daarvan was een bewuste aankoop, namelijk het al langer gezochte Verdichting en waarheid, een van de nog ontbrekende titels in mijn verzameling Ambo-Klassiek: wordt niet zo vaak aangeboden en eigenlijk nooit onder de € 50. Op 4 augustus ben ik speciaal naar een ander deel van ons land gereisd om het boek te bekijken en  te kopen – het bleek inderdaad in een echt goede staat: geen verkleuringen of slijtage van het stofomslag.

Op diezelfde dag begaf ik mij per trein ook naar een bekende havenstad in Nederland en vond daar twee mooi gebonden boeken (met nette stofomslagen) over Goetje van Friedenthal en Leppman: 3x keer Goethe op één dag!

Lees verder

De ernstige roker ~ grenzen aan het verzamelen?

Sommige boekjes koop je ook met het idee: dat zou wel iets voor vriend X of vriendin Y zijn. Zo is er een trouwe vriend uit mijn studietijd, die sigaren rookt. Zelf rook ik een zeldzame keer ook een sigaar (nog geen 5 per jaar), veelal in gezelschap van vrienden, meestal na een gezamenlijk genoten maaltijd. Toen ik stuitte op het boekje De ernstige roker van de – niet meer zo bekende – dichter Werumeus Buning, moest ik dan ook onmiddellijk aan die vriend denken.

Het is een luchthartig boekje, vol ironie en in ouderwetsche stijl geschreven over de genoegens, de do’s and don’ts van het (toen nog) laatste exclusief mannelijke genoegen, aldus de dichter. In je hoofd hoor je een beetje de typerende stem van de Polygoon journaals uit de jaren ’50 en ’60 – zo kun je de stijl van het boekje het beste karakteriseren.

Lees verder

Casanova (filmeditie uit 1928)

Wie zich helemaal wil ingraven in de memoires van de beruchte vrouwenverslinder en duizendpoot Casanova, grijpt natuurlijk naar de zeer goede en volledige vertaling doorTheo Kars, uitgegeven in de jaren ’90 door Athenaeum-Polak & Van Gennep. Alleen de omvang van die memoires (12 delen) en het eventuele prijskaartje kunnen enigszins afschrikwekkend zijn, maar daar staat tegenover dat de gebonden uitgave – in de onvolprezen Grote Bellettrie Serie – ook erg mooi is qua vormgeving. Voor wie het met minder wil doen, zijn er veelal de abridged editions en hervertellingen. Een bijzondere vorm is vaak dan weer “het boek naar de film” (een terugvertaling dus), een genre waar je als literatuurliefhebber normaliter met een grote boog omheen loopt, behalve wanneer het boekje dateert uit 1928 en nog aardig vormgegeven is ook.

Ik had al een klein stapeltje boeken bij een plaatselijke kringloopwinkel opgedoken, toen ik dit boekje, ontdekte in de kast gevuld met “oude boeken”, d.w.z. boeken waarvan de buitenkant voor de medewerker aanleiding is geweest om het als oud boek te classificeren (ca. 50 jaar en ouder), alle genre-indelingen verder negerend (jongere boeken staan wel redelijk op “genre”).

Lees verder

Cervantes in het Nederlands & het genot van bibliografieën

Ogenschijnlijk zijn er geen saaiere boeken dan boeken waarin alleen opsommingen staan, lijstjes. Het bij “ouderen” nog bekende telefoonboek is daar een sprekend voorbeeld van – hoewel Kees Fens in een van zijn zaterdagnotities, begin jaren ’90, heeft laten zien dat je met een beetje verbeelding ook aan een telefoonboek veel plezier kunt beleven (het alleszins lezenswaardige stukje is opgenomen in zijn bundeltje Handgroot: Postscripta bij boeken en lezen, Thomas Rap, 1994). Een ander voorbeeld van typische boeken met lijstjes is de boekenlijst, ook wel bibliografie genoemd. Er zijn algemene bibliografieën en thematische bibliografieën.

Onlangs liep ik tegen twee thematische bibliografieën aan. Eind juli kocht ik Repertorium voor de Geschiedenis der Nederlandsche schilder- en graveerkunst. Afgelopen week stuitte ik op Cervantes in het Nederlands, een bibliografie van alles wat er van en over Miguel de Cervantes Saavedra in de Nederlandse taal is verschenen, vanaf de 17e eeuw tot 1962, het jaar waarin dit boek werd gepubliceerd. Het is een minder fraai en meer functioneel uitgegeven boek dan het eerder genoemde repertorium, maar dat drukt de pret niet.

Lees verder

Dansend door het leven

Laat ik het maar meteen toegeven: ik heb niet speciaal iets met ballet. Ik vind het mooi om te zien, maar ik bezoek zelden tot nooit een voorstelling. Overigens heb ik met veel plezier de roman Vaslav van Arthur Japin over de balletdanser Vaslav Nijinski gelezen. Maar waarom zou ik een boek over ballet kopen? Ik weet niet wat het precies was, maar zodra ik het boek in handen had, was ik verkocht. Er is iets met specialistische onderwerpen en oudere boeken hierover, die stimulerend werken op de verbeelding. Zelfs van medische of technische handboeken van vóór 1940, met ingewikkelde tekeningen van lichamen of machines, gaat een grote aantrekkingskracht uit. Op zo’n moment zou je wel een arts in ruste of ingenieur willen zijn die in zijn bibliotheek alles verzamelt, wat in voorbije tijden over het eigen vakgebied in boek- of pamfletvorm is verschenen.

Bij het vasthouden van dit balletboek had ik ook weer zo’n visioen van een bibliotheek die, overigens geheel tegen mijn eigen verzamelgewoonten in, volledig gespecialiseerd zou zijn in ballet en balletgeschiedenis.

Lees verder