Heb je jezelf al eens afgevraagd wat voor type oester-eter je bent? Deze vraag valt je misschien wat rauw op de maag, maar het is werkelijk van belang. Als je namelijk nog een beginner bent, en oesters zijn nog niet helemaal je ding, begin dan bijvoorbeeld met Beausoleils of La Saint Simons, of anders, aan de Amerikaanse Westkust vertoevend, zoete Kumamotos. Ben je echter een zoutvreter, dan “look for oysters grown in or near the open ocean”, neem Pemaquids, Glidden Points, Wiannos, of Island Creeks. Beschouw je jezelf een echte kenner, en speelt geld geen rol, dan… etc.

Bladzijden lang word je als lezer op luchtige wijze aan de hand genomen om aan de hand van je eigen smaak en voorkeuren (en snobisme) bepaalde soorten oesters te proberen – ik heb nooit beseft dat er zovele soorten waren, en alleen al in “North America”. Is dat laatste (extra) ironie? Beseft de auteur dat hij een boek maakt met een zeer specifiek onderwerp voor mogelijk een wel heel klein publiek: The Connoisseur’s Guide to Oyster Eating in North America – dus niet eens over oesters in het algemeen maar over het eten van oesters, en dan specifiek in Noord-Amerika.

Hoort dit boek thuis in een culinaire verzameling, in een rariteitenkabinet of wellicht onder “humor”? Op sommige momenten heb ik als lezer namelijk het gevoel dat ik met satire te maken heb. Maar voor satire is het wellicht een wat duur project geweest: een mooi gebonden boek, rijk geïllustreerd, met recepten en vindplaatsen, en allerlei serieuze informatie. Er is zorgvuldige aandacht besteed aan de vormgeving van het boek. De auteur, met foto, is “a staff writer for The Art of Eating”, en hij moet ook (boeken? artikelen?) geschreven hebben over kreeft, wasabi en umami (dit laatste moest ik echt opzoeken en ben ik alweer vergeten). Hij zou verder de auteur zijn van het boek Chocolate unwrapped. We hebben dus te maken met een echte liefhebberd dus. De oester en het eten ervan worden dan ook van alle mogelijke kanten bekeken, met die typerende enthousiaste, vrolijke Amerikaanse toon, die je ook terugziet in veel populair-wetenschappelijke boeken.

Zo zijn er hoofdstukken over het kweken van oesters (How to grow an oyster) en hun leefmilieu (Sustainability and the environment), en de “case” van een Oyster aquaculture: is het goed voor het milieu of juist niet? Maar als je dan die opgewekte, al te serieuze toon weer leest, denk je weer snel aan satire:

“Humans and oysters have tangoed for a long, long time. Invariably the oyster comes out the worse for these encounters, whether we’re talking the individual (eaten), the local population (evicted), or the species as a whole (decimated).” (p. 55)

Of zou het eraan liggen dat specialisten in hun specialisme zo “belachelijk” ver kunnen gaan (net als bibliofielen) dat het voor de buitenwereld, voor de niet-ingewijden, vanzelf iets komisch heeft? Ik ken ook wel mensen die helemaal lyrisch worden van wijn en heel ver gaan in hun rituelen en smaakonderscheidinkjes. Of is dit werkelijk een boek dat we een beetje met een knipoog moeten lezen? Bij eerder genoemd hoofdstuk over What Kind of Oyster Eater Are You? is het moeilijk niet te schateren, net als bij hoofdstuktitels als The Taste of an Oyster: a Primer of Shipping, Selecting, Storing, Shucking, Serving, and Savoring Your Oysters.

Het laatste deel van het boek heeft de veel gebruikte, nogal melige titel Everything you always wanted to know about oysters but were afraid to ask. Maar misschien is dat ook wel typisch Amerikaans, om het verhaal wat smeuïger te maken. Ik sta altijd bevreemd te kijken naar de serie – naar Amerikaans model – “voor Dummies”. Ik mag dan wel een leek zijn op vele gebieden, maar zie ik mezelf als dummy? Wie koopt eigenlijk zo’n boek (vaak in lelijk geelzwart uitgegeven) en wat zegt dat dan weer over je zelfbeeld?

Natuurlijk kan ook het mythische verband tussen oesters en lustopwekking niet onbesproken blijven:  het hoofdstuk The Aphrodisiac Angle legt het allemaal haarfijn uit. “Sure they taste great and they’re fun to eat. But let’s cut to the chase: Will oysters inflame desire?” (p. 70). Overigens kan die populariserende toon bij zo’n zin op een uitgemolken maniertje gaan lijken, maar toch:

“There’s no denying that some oysters, shucked properly, can look more than a little labial. Does this excite anyone? Apparently so. […] It’s ritualistic foreplay.”

Uiteindelijk stuurt de auteur ons met een kluitje in het riet. Ga maar eens naar zo’n oesterbar, zegt hij, om je te begeven onder andere “sensualists” en het zelf te ervaren.

De achterflap vermeldt nog een aantal literaire citaten, waaronder van de beroemde Engelse schrijver Jonathan Swift: “He was a bold man that first eat an oyster.” Er zit dus ook een zekere stoerheid in het durven eten van oesters – al was het maar vanwege die platte seksuele metafoor.

Besproken boeken

Jacobsen, Rowan; A Geography of Oysters: The Connoisseur’s Guide to Oyster Eating in North America. New York: Bloomsbury, 2007, 1e druk. Gebonden. 287p. ISBN 1-59691-325-8.