Laat ik het maar meteen toegeven: ik heb niet speciaal iets met ballet. Ik vind het mooi om te zien, maar ik bezoek zelden tot nooit een voorstelling. Overigens heb ik met veel plezier de roman Vaslav van Arthur Japin over de balletdanser Vaslav Nijinski gelezen. Maar waarom zou ik een boek over ballet kopen? Ik weet niet wat het precies was, maar zodra ik het boek in handen had, was ik verkocht. Er is iets met specialistische onderwerpen en oudere boeken hierover, die stimulerend werken op de verbeelding. Zelfs van medische of technische handboeken van vóór 1940, met ingewikkelde tekeningen van lichamen of machines, gaat een grote aantrekkingskracht uit. Op zo’n moment zou je wel een arts in ruste of ingenieur willen zijn die in zijn bibliotheek alles verzamelt, wat in voorbije tijden over het eigen vakgebied in boek- of pamfletvorm is verschenen.

Bij het vasthouden van dit balletboek had ik ook weer zo’n visioen van een bibliotheek die, overigens geheel tegen mijn eigen verzamelgewoonten in, volledig gespecialiseerd zou zijn in ballet en balletgeschiedenis.

Je ziet het gewoon voor je. Tegelijkertijd bekruipt je op de achtergrond ook het gevoel: dit moet ik meenemen, wellicht voor iemand anders, om weg te geven of door te verkopen. Misschien wel aan iemand die zo’n gedroomde bibliotheek heeft. Dit boek moet in elk geval “gered” worden uit de “oudpapiermolen”, uit de keten van roemloos verder eroderen op boekenmarktjes, van hand tot handelaar gaand.

Het boek bevat zo’n 40 illustraties, foto’s van een zekere “Anthony” (tussen aanhalingstekens en zonder achternaam, een pseudoniem, wie zit daar achter?), een zekere Merlyn Severn, “and others”, wat ook al iets raadselachtig heeft – ze zullen toch niet te lui zijn om alle credits te noemen?

Is het de wat mysterieus en in elk geval helder klinkende naam van de auteur, Ninette de Valois, die er extra charme aan geeft? Als volslagen leek kende ik deze naam niet, maar het is een in Ierland geboren Britse balletdanseres, lerares en choreografe, pas in 2001 overleden, op bijna 103-jarige leeftijd. Dit boek van haar hand is voor het eerst in 1937 verschenen – de reprint die ik in handen heb, is van 1953. In 1923, op 25-jarige leeftijd, kwam ze terecht in het beroemde Ballet Russes, o.l.v. de nog beroemdere Diaghilev. Tussen toen en haar sterfdatum zijn zovele decennia verstreken. Het is deze historische sensatie, waar voor een deel de bekoring vanuit gaat.

Met behulp van het door haar opgerichte Vic-Wells Ballet trachtte De Valois haar ideaal van een eigen bloeiende Britse ballettak te realiseren. Dit vormde de basis van onder meer het Royal Ballet in Groot-Brittannië. Het boek kijkt hier ook met veel nadruk op terug. In het Engelse Wikipedia artikel over De Valois wordt verteld dat zij een boeiend leven moet hebben gehad. Ze vertelt ook in Invitation to the ballet hierover. De Valois wordt ook wel de godmother van het Engelse ballet genoemd. Allemaal dingen die ik niet wist, toen ik het boek kocht, maar het is er alleen maar boeiender op geworden. Als ik niet oppas, wil ik er meer over weten, meer boeken over lezen (en aanschaffen).

Naast een fraaie typografie en een – weliswaar sobere – mooie band bevat het boek ook enkele wondermooie, nostalgische foto’s, uit tijden die al lang vervlogen zijn.  Met ironisch zelfbewustzijn stelt de schrijfster in haar voorwoord dat

“It is unnecessary to inform the reader that this book is the work of an inexperienced writer [but] the time is ripe for a more impersonal angle of approach to ballet, leading to the presentation of a point of view that has a certain detachment in its outlook”.

Prachtige, onderkoelde Engelse zinnen.

Het eerste hoofdstuk gaat over de beroemde Diaghilev (of Diaghileff, zoals zij schrijft), en over de geruchten over diens jaloerse en tirannieke optreden tegenover hen die zich onder zijn leiding hebben gesteld. Dat belooft een berg hogere gossip op te leveren, want in een wereld met wisselende successen en potentiële clash tussen talenten, liggen jaloezie en roddel al snel op de loer. Vanuit haar ervaring uit de eerste hand oordeelt ze mild over het typerende optreden van Diaghilev: hij moet wel, met al die opgefokte ego’s om zich heen.

Een leuke anekdote die ze vertelt, is het bezoek van de beroemde balletdanser Nijinsky, op een zomerdag tijdens de repetities. Hij lijkt erg verlegen, sereen ook, in tegenstelling tot zijn extraverte, levendige vrouw.

“The rehearsal continued, but gradually this patient, vacant, staring figure had its effect, and many of the older members of the company, who had worked with him and witnessed his triumphs, ended by breaking down. Only the figure itself remained aloof and unmoved. Nijinsky had a strange serenity, which was, in its way, something complete, a solution to the turmoil of everyday mankind.”

Bij Nijinsky was schizofrenie vastgesteld en hij kende lange periodes van zwijgen.

Zo verdwaalt men in een boek, dat op het eerste gezicht nogal zakelijk aandoende hoofdstuktitels heeft: “The Economic Position”, “The Audience”, “The Status and the Personell of the Repertory Ballet”, “The English dancer and his foreign contemporary”, etc.

Het boek is inmiddels zo eigen geraakt in mijn boekenkast en op mijn tafel, dat van doorverkopen of weggeven wel niet snel iets zal komen.

Besproken boeken

Valois, Ninette de, Invitation to the Ballet. With 40 illustrations from photographs by ‘Anthony’, Merlyn Severn and others. John Lane The Bodley Head, London, 1953. 6e druk – gebonden, 304p.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *