Ogenschijnlijk zijn er geen saaiere boeken dan boeken waarin alleen opsommingen staan, lijstjes. Het bij “ouderen” nog bekende telefoonboek is daar een sprekend voorbeeld van – hoewel Kees Fens in een van zijn zaterdagnotities, begin jaren ’90, heeft laten zien dat je met een beetje verbeelding ook aan een telefoonboek veel plezier kunt beleven (het alleszins lezenswaardige stukje is opgenomen in zijn bundeltje Handgroot: Postscripta bij boeken en lezen, Thomas Rap, 1994). Een ander voorbeeld van typische boeken met lijstjes is de boekenlijst, ook wel bibliografie genoemd. Er zijn algemene bibliografieën en thematische bibliografieën.

Onlangs liep ik tegen twee thematische bibliografieën aan. Eind juli kocht ik Repertorium voor de Geschiedenis der Nederlandsche schilder- en graveerkunst. Afgelopen week stuitte ik op Cervantes in het Nederlands, een bibliografie van alles wat er van en over Miguel de Cervantes Saavedra in de Nederlandse taal is verschenen, vanaf de 17e eeuw tot 1962, het jaar waarin dit boek werd gepubliceerd. Het is een minder fraai en meer functioneel uitgegeven boek dan het eerder genoemde repertorium, maar dat drukt de pret niet.

Bibliografieën zijn een ware kickstarter om op zoek te gaan naar meer, om gewezen te worden op boeken waarvan je het bestaan niet eens vermoedde, om oude drukken en handschriften op te sporen, om ontmoedigd te raken hoeveel er wel al niet geschreven is over je onderwerp, dat je dat nooit van zijn leven allemaal kunt lezen (als je het al kunt vinden), laat staan dat je er nog iets zinnigs aan kunt toevoegen. Bibliografieën maken deemoedig. Daar staat tegenover dat het “lezen” van een bibliografie, zeker als die zoals deze uit bijna 500 bladzijden bestaat, lijkt op het lezen – niet van een boek, maar van een hele bibliotheek. Een gespecialiseerde bibliotheek nog wel.

Cervantes is vooral bekend vanwege zijn verhalen over de heldhaftige maar enigszins gestoorde would-be ridder Don Quichot de la Mancha. Dat is wel het belangrijkste maar overigens niet het enige werk dat Cervantes geschreven en gepubliceerd heeft. In deze bibliografie van Prosper Arents, een toonbeeld van geleerde ijver uit het pre-digitale tijdperk, browsen we via de streng vastgestelde categorieën: van afzonderlijke drukken van Don Quichot (per vertaler), via “fragmenten afzonderlijk in boekvorm verschenen” en “fragmenten opgenomen in studies, in bloemlezingen en in tijdschriften”, “bewerkingen voor de jeugd” (per bewerker, en dat zijn er nogal wat), “beeldverhalen” en “chromo’s”, “bewerking in verzen”, “poppenspel”, “ballet-pantomimes” en ook “toneel- en zangspelen naar gebeurtenissen uit Don Quichot”, tot vertalingen van voortzettingen door andere Spaanse auteurs. Het staat er allemaal in.

Nadat Don Quichot zo uitvoerig is behandeld, worden de novellen van Cervantes behandeld, met vergelijkbare  categorieën, al is de opbrengst daar kleiner. Ook zijn toneelspelen, gedichten en “mengelwerk” komen aan bod, evenals losse citaten, “geschriften en tekeningen met onderschriften geïnspireerd door Don Quichot. Er is een hele afdeling met “Geschriften over Cervantes en zijn werk”, tot en met vermeldingen in encyclopedieën. Allemaal erg indrukwekkend en overdonderend.

Alleen al de vele bibliografische bronnen die voorin het boek genoemd worden, doen de boekenliefhebber en onderzoeker dramatisch watertanden. Wat een voorraad aan kennis! Wat een hoop te weten! Wist je dat er zoiets bestaat als bijvoorbeeld het Naamregister van de … Nederduitsche boeken, welke sedert … 1600 tot … 1761 zyn uitgekomen, uit 1773 (in 1788 vermeerderde editie) van de hand van J. van Abkoude? Of dat al in 1657, “relatief laat”, de eerste volledige vertaling van Don Quichot (1605), door Lambertus van den Bos,  is verschenen? En dat “wij” daarmee een van de laatste Europese talen waren (Engelse al in 1612, Franse in 1614, Duitse in 1621)?

Kortom: dit is weer een boek om uren in te verdwalen. Misschien is dat wel het aangenaamste effect van boeken.

Besproken boeken

Arents, Prosper, Cervantes in het Nederlands. Bibliografie. Kon. Vlaamse Academie voor taal- en letterkunde, Gent, 1962. 1e druk – paperback, 474p. – [Reeks IV; 16].

Hall, H. van [m.m.v. Bertha Wolterson], Repertorium voor de Geschiedenis der Nederlandsche schilder- en graveerkunst. Sedert het begin der 12de eeuw tot het eind van 1932 [= deel 1, deel 2 verscheen in 1946]. Martinus Nijhoff, ‘s-Gravenhage, 1936. 1e druk – gebonden, 716p. – [Uitgave van het Frederik Muller Fonds].

Geplaatst in Niet gecategoriseerd

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *