Al tijdens mijn studiejaren ben ik, zo mag je rustig zeggen, een “fan” van Ter Braak geworden. Ik ben het lang niet altijd eens met het soms eenzijdige ventisme en zijn soms al te Droogstoppelachtige kijk op poëzie. Zijn essays zijn echter grandioos en zijn cultuurkritiek scherp.  Politicus zonder partij heb ik werkelijk verslonden, zo gecharmeerd was ik van het speelse proza.

Zijn allergie voor grote woorden met veronderstelde diepzinnigheid en zijn nuchtere relativisme deel ik. Zijn pleidooi voor de menselijke waardigheid heeft voor mij nog steeds betekenis, al hadden we in de jaren negentig, toen ik Ter Braak voor het eerst las, de heropleving van populisme en fascisme niet voorzien. Dat ik zelf een andere poëticale opvatting heb en mogelijk (in de woorden van Ter Braak) een “sierdichter” en enigszins een “vormaanbidder” genoemd kan worden, dat heeft mijn bewondering nooit in de weg gestaan.

Ik maakte voor het eerst kennis met het werk van Ter Braak via zijn Verzameld Werk (uitgegeven door Van Oorschot), waarvan ik als eerste deel 4 kocht (destijds bij boekhandel De Oude Mol in Nijmegen). In een college van Kees Fens stond In gesprek met de vorigen op de literatuurlijst, maar die losse titel was op dat moment alleen antiquarisch verkrijgbaar, b.v. als deeltje in de Stoa-reeks uit de jaren ’60. Bovendien wilde ik gelijk wel uitgebreider kennis maken met zijn werk.

In gesprek met de vorigen is zoals gezegd een bundeling van essays van Ter Braak, waarin hij “persoonlijkheden” uit het (nabije) verleden tegemoet treedt, “van Erasmus tot Jan Romein”. De mooiste stukken vind ik zelf over Erasmus, “De Militante Humanist”, dat helemaal zijn eigenzinnige redeneren laat zien; en het stuk over Couperus, “Tachtiger, meer dan Tachtiger”, waarin hij onverholen zijn bewondering voor de schrijver van De boeken der kleine zielen, ondanks dat hij het enorme oeuvre “als geheel beschouwd zeer ongelijk van waarde” vindt. Volgens Ter Braak ligt Couperus’ waarde toch vooral in de Haagse romans, waar hij boven zijn generatiegenoten De Tachtigers (waarmee hij ook veel gemeen heeft) uitstijgt en dus meer dan Tachtiger is. Andere essays gaan over Macchiavelli, Rembrandt, Huygens, Multatuli (ook erg goed), J.H. Leopold (die hij naar mijn smaak verkeerd duidde als de “duistere dichter”), Van Schendel, Kafka en Thomas Mann. De essays zijn inmiddels online te lezen via DBNL.

Eenmaal aangestoken door zijn manier van schrijven kocht ik geleidelijk aan van Ter Braak het complete Verzameld Werk (7 delen), later ook de briefwisseling met E. du Perron. Bij schrijvers uit de jaren ’20 en ’30 heb ik nog meer het gevoel dan bij anderen dat ik meer “in contact met het verleden” wil zijn en daarom, hoewel niet actief, uitkijk naar oudere edities. Zo heb ik enkele jaren geleden, eveneens voor slechts enkele euro’s de eerste druk van Politicus zonder partij (1934) gekocht. Recentelijk liep ik dus aan tegen de eerste druk van In gesprek met de vorigen (1938), uitgegeven door Nijgh & Van Ditmar.

Van deze eerste druk moet ook een in linnen gebonden versie bestaan, maar mijn exemplaar is “genaaid, gebrocheerd”. Slappe kaft dus, in gewone-mensentaal. Dat heeft zijn sporen nagelaten: de rug is wat scheefgelezen en is sterk gebruind, het papier van de rug laat bovenaan al een beetje los, van sommige pagina’s is een wat omgebogen.

Geplaatst in Niet gecategoriseerd

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *