Ambo Klassiek – een bibliografie

Een van de mooiste literaire reeksen – helaas verschijnen er geen nieuwe delen meer – is wel Ambo Klassiek. In de reeks werden literaire en filosofische klassiekers uitgegeven, veelal vertaald uit het Latijn of Grieks, soms uit het (oud-)Frans of (oud- of middelhoog-)Duits. De meeste titels omvatten de periode die wel als “de Oudheid” wordt aangeduid, enkele titels zijn uit de Middeleeuwen en er is een enkele uitschieter naar de Renaissance of later (Leopardi, Goethe). De meeste delen hebben de kenmerkende rode omslagen, waarvan sommige heel snel verkleuren. Enkele delen hebben een donkergroen stofomslag of een geïllustreerd omslag. De meeste titels zijn gebonden, een enkele titel is paperback.

Hieronder een poging een zo volledig mogelijke bibliografie te geven; het huidige overzicht omvat 108 titels. Er zijn enige doublures met de Baskerville Serie van Athenaeum-Polak & Van Gennep, omdat beide uitgevers een bepaalde titel/vertaling hebben gepubliceerd. Aanvullingen en correcties zijn welkom.

Verantwoording

In deze bibliografie zijn alle (bekende) titels opgenomen van de reeks Ambo-Klassiek, gesorteerd op auteursnaam en vervolgens titel. De bloemlezingen en bibliografieën in deze reeks zijn onderaan in een aparte sectie genoemd. Alleen de eerste druk wordt vermeldt, tenzij latere drukken herzien of uitgebreid zijn.

Omdat er slechts enkele titels niet als gebonden uitgave zijn verschenen, wordt voor die delen de paperback-uitgave beschreven.

De lijst

(Homerus), Kikvorsenmuizenstrijd. vertaald uit het Grieks door Jaap M. Hemelrijk, Ambo, Baarn, 1991. 1e druk – gebonden, 31p.

Lees verder

“Beetren zijn heengegaan, en met een minder deel” – J.C. Bloem

Denkend aan gedichten van Bloem, moet ik aan de herfst denken. Neerslachtigheid, verveling en gefrustreerd verlangen voeren de boventoon. De dichter moeten we echter niet op zijn woord geloven, althans niet op de woorden die de boventoon voeren. Laten we Bloem eens tegendraads lezen!

Het regent en het is november [102]*. Ik ken eigenlijk geen dichtregel die het herfstgevoel zo kernachtig uitdrukt. Hier zit alles in. Of denk aan de “blaren” die in de gele grachten vallen, “Weer keert het najaar en het najaarsweer” [87]. Je hoeft de verzamelde gedichten van J.C. Bloem (1887-1966) maar op een willekeurige pagina open te slaan of de herfst komt je in geuren en kleuren tegemoet.

* De nummers tussen vierkante haken [ ] verwijzen naar J.C. Bloem, Gedichten. Deel 1: teksten (ed. A.L. Sötemann en H.T.M. van Vliet), 1979.

Maar er staat méér dan er staat. De gedichten van Bloem zijn helemaal niet zo eenduidig herfstig als dat je op het eerste gezicht zou denken.

Lees verder

Sartre tegen de muur

Het geheugen is gebrekkig, ook als het om legendarische verhalen of romans gaat. Soms ga je dan herlezen, en soms is dat een meer of minder zware teleurstelling. Soms ook gelukkig niet. Het verleden is een ander land, en zelf was je ook een ander.

Sartre-Muur

Zo kon ik mij eigenlijk helemaal niets meer herinneren van de inhoud van De muur (Le mur) van Sartre – ik bedoel hier specifiek het titelverhaal uit de bundel. Nog geen 25 bladzijden, ook destijds al in het Nederlands gelezen voor het gemak en het goede begrip: en toch was het helemaal weg.

Het verhaal is op zichzelf kort samen te vatten. De ik-verteller, Pablo Ibbieta, zit samen met de uit Ierland afkomstige vrijheidsstrijder Tom Steinbock en de jonge Juan Mirbal, wiens broer anarchist zou zijn, gevangen in de kelder van een ziekenhuis. Zij worden beurtelings kort ondervraagd en de conclusie van het zogenaamde onderzoek is dat zij de volgende ochtend gefusilleerd zullen worden.

De Spaanse Burgeroorlog woedt en de falangisten ruimen hun tegenstanders op. Juan is feitelijk nog een jongen. Hij is bang (en geef hem eens ongelijk), maar zijn angstzweet leidt niet tot medelijden bij zijn twee lotgenoten:

“[…] maar eigenlijk mocht ik de jongen niet. Zijn gezicht was te fijn en de angst en het lijden hadden het helemaal misvormd en vertrokken. Drie dagen tevoren was het nog een innemende jongeman geweest, een beetje te lievig, maar nu zag hij er uit als een oud wijf, en ik dacht bij mezelf, die wordt nooit meer jong, zelfs niet als ze hem vrijlaten.” (p. 11)

Overigens is ook bij de twee anderen de angst van het gezicht te lezen, al weten ze zich uiterlijk beter een houding aan te meten. Ze zijn grauw in hun gezicht, hun lichamen zweten, maar ze lijken het verdere verloop kalm af te wachten. Innerlijk gebeurt er natuurlijk heel veel. Indrukwekkend is de beschrijving van het effect dat de expliciet aangezegde dood op deze mannen heeft. Ibbieta neemt zich voor waardig te sterven, “fatsoenlijk” (p. 25) te blijven: “ik wilde niet sterven als een beest”. Existentialisme in een notendop, leven op het scherpst van de snede, in slechts een etmaal c.q. enkele bladzijden samengebald.

Wat moet je houding zijn in een zo urgente situatie? Ga je door de knieën en verraad je je medestrijders, in ruil voor je eigen leven? De schokkende ontdekking van de ik-figuur is dat hij niet zozeer uit heldhaftigheid of uit edele motieven niet de verblijfplaats van Ramon Gris verraadt. Die hele persoon – hoewel belangrijker voor de vrijheidsstrijd in Spanje dan hij zelf – interesseert hem, met de dood in de ogen, helemaal niets meer. Nee, het is pure koppigheid, waardoor hij niet doorslaat. De afloop, die ik hier overigens niet zal verraden, is des te schokkender en van een uiterst zwarte humor.

Fascinerend is hoe de ogenschijnlijk heldhaftige Tom, die met zijn sappige details over andere executies de anderen nog wat de stuipen op het lijf jaagt, wreed bijna, na verloop van uren in zijn broek plast van angst en dit beschaamd ontkent. Of hoe de ik-figuur zich langzaam voelt ontmenselijken: hij probeert zich de pijn van de zijn lichaam doorborende kogels voor te stellen, maar wordt juist onverschillig; zijn geliefde zakt weg in de buitenwereld, doet er in deze situatie niet meer toe, hij walgt van zijn lichaam en zou waarschijnlijk ook van haar walgen. Conclusie: “Ik was alleen.” Alleen en op zichzelf aangewezen, “lichamen die hier geheel bij kennis aan het sterven waren” (p. 17).

Die ontmenselijking leidt er ook toe dat individuen op elkaar gaan lijken:

“Natuurlijk was ik het met hem eens, alles wat hij zei, had ik zelf gezegd kunnen hebben: het is niet natuurlijk om te sterven. En omdat ik nu sterven ging scheen niets mij meer natuurlijk toe, […]. Alleen, ik vond het niet prettig dezelfde dingen te denken als Tom. En ik wist heel goed, dat wij de godganse nacht, tot op de minuut af, voortdurend gelijktijdig hetzelfde zouden denken en gelijktijdig zouden zweten en klappertanden.” (p. 18)

Als mens overgeleverd aan externe (en in dit geval extreme) omstandigheden, waar je, om het in modern Nederlands uit te drukken, maar mee te dealen hebt en tegelijkertijd dát dreigen te verliezen wat je tot mens maakt: je individualiteit, je (eigen) keuzes, je houding tot wat er gebeurt. Tom en hij worden bijna tot “tweelingbroers” alleen omdat “wij samen zouden kreperen” (p. 18). Hoe wreed is dat? En hoe wreed is de opgetrommelde Belgische dokter die er niet zozeer voor hen lijkt te zijn maar die uit wetenschappelijke nieuwsgierigheid de fysieke reacties van deze mensen in doodsangst observeert – of is dat de tunnelvisie waar de verteller in vast is geraakt? De Belg is de nog levende, zij zijn al dood, ook al moet de fysieke beëindiging nog plaatsvinden, over enkele uren, gepland op een specifiek tijdstip.

Hoewel Pablo al enkele dagen niet geslapen heeft, wil hij tot het einde bij bewustzijn blijven. Geen alcohol, geen sigaretten, niet slapen (ook uit angst voor nachtmerries). Ook zijn herinneringen helpen hem niet meer, terugkijken op zijn leven (“een vervloekte leugen”) biedt geen troost:

“Mijn leven lag voor mij, gesloten en dichtgebonden als een zak, en toch was alles wat er in zat, nog onafgemaakt. Ik probeerde even er een oordeel over te vellen. Ik zou graag tegen mezelf gezegd hebben: het was een mooi leven. Maar het was niet te beoordelen, het was slechts een eerste aanzet; ik had mijn tijd doorgebracht met wissels op de eeuwigheid te trekken, ik had er niets van begrepen. Ik betreurde ook niets, er waren anders ontelbare dingen die ik had kunnen betreuren, de smaak van manzanilla, of de baden die ik ’s zomers nam in een beekje vlak bij Cadiz, maar de dood had alles kleurloos gemaakt.” (p. 21)

De uitzichtloosheid van de dood op zo’n korte en zichtbare afstand heeft ook zijn komische effecten. Zo wordt Ibbieta, nadat de twee anderen al ter dood zijn gebracht, nogmaals ondervraagd over de verblijfplaats van Ramon Gris, met het voorstel: “Jouw leven tegen het zijne.” Ibbieta kan zijn lachen ternauwernood bedwingen, zo immuun is hij geworden voor de intimidatie van de ondervragers. Hij neemt in zijn luciditeit dan ook bijzondere details waar, de belachelijke uniformen en snorren van de fascistische falangisten en hun attributen:

“Deze twee knapen, opgetuigd met rijzwepen en laarzen, waren toch ook twee mensen die sterven moesten. Misschien iets later dan ik, maar niet eens zo heel veel. En zij maakten zich druk met het opzoeken van namen […] en zij hielden er meningen op na over de toekomst van Spanje en over andere dingen! Het was voor mij een zielig en potsierlijk gedoe: ik kon mij niet meer in hun plaats denken. Het waren in mijn ogen krankzinnigen.” (p. 26)

Natuurlijk, de mens is zum Tode geboren (hierin klinkt ook Heidegger door), dus wat maakt het dan ook verder uit? Vanuit dat oogpunt worden de meeste bezigheden van mensen ook volslagen krankzinnig: “een paar uur te wachten of een paar jaar maakt geen verschil meer, als je de illusie verloren hebt dat je eeuwig zult bestaan” (p. 23).

Ik ben niet per se een fan van Sartre; zijn flirt met totalitaire regimes ter linkerzijde vind ik nog steeds ongemakkelijk (ook al is dat achteraf makkelijk praten), en de theoretische uitwerkingen van het existentialisme vind ik niet altijd even boeiend. Dat neemt echter niet weg dat Sartre een interessant denker en bij vlagen een geniaal schrijver was. Dit verhaal, dat je als lezer als het ware tegen de muur zet, laat dat zien. Zelfs in vertaling.

Besproken boeken

Jean-Paul Sartre, De muur. Verhalen. – vert. uit het Frans door C.N. Lijsen. – Amsterdam: De Bezige Bij/Meulenhoff, 1967 (6e druk). – Literair Paspoort. Omslag door Karel Beunis.

Meer voor mannen ~ Seneca

Stoïcisme is filosofie voor “echte mannen”, aldus Seneca. Andere soorten filosofen, zo suggereert hij, zijn eigenlijk maar watjes of zachte heelmeesters. Zoals je mannen en vrouwen hebt, zo heb je stoïcijnen en alle andere filosofen – en dat is niet per se vrouwvriendelijk bedoeld.

Heel toevallig viel, een dag nadat ik in Epictetus en Marcus Aurelius (twee andere stoïci) had zitten lezen, bij ons op de deurmat de nieuw verschenen vertaling door Vincent Hunink van een van Seneca’s teksten over standvastigheid en onverstoorbaarheid, onder de titel “Onkwetsbaarheid”. Dat is weer een genot om te lezen, al overdrijft Seneca soms wel wat en laat hij zich in met stoerdoenerij, maar dat doet hij dan weer wel zeer welsprekend. Lees verder

De puinhopen van Polare

Eerst waren er boekhandels. En er waren de winkels van De Slegte, in vele steden van het land. Zo ook in Eindhoven. Sinds een jaar of 10 werk ik een substantieel aantal dagen per week in Eindhoven. De kantoren van mijn broodheer liggen op loopafstand van het centrum. Zo ook in Eindhoven. Het zal dan ook niemand verbazen dat ik de lunchpauze vaak gebruikte om te snuffelen in de boekhandel en bij De Slegte. Een enkele pauze is zelfs uitgelopen op een halve middag vrij.

In den beginne was er in Eindhoven Van Piere. Van Piere werd, zoals elders in den lande, onderdeel van de Boekhandels Groep en enkele jaren geleden dus van Selexyz, een naam die door een hippe marketingman of -vrouw zal zijn bedacht.

In den beginne was er ook een niet zo grote maar toch mooie vestiging van De Slegte. Ik kwam hier heel regelmatig. Behalve dat De Slegte een zeer uitgebreid assortiment aan (zowel goede als slechte) ramsj had, vond ik bij deze vestiging ook in het aandeel “tweedehands/antiquarisch” regelmatig wat van mijn gading. Het personeel was bovendien vriendelijk en hulpvaardig.  De prijzen voor de tweedehands boeken vielen mee, wat niet voor alle vestigingen opging (Tilburg!). Zo heb ik er de laatste jaren aardig wat deeltjes uit de mij dierbare reeksen Ambo Klassiek, Baskerville en Grote Bellettrie kunnen wegslepen. Ik werd zelfs getipt. Deze mensen zijn nu weg. De hele Slegte is weg!

Wat er gebeurde? Naar mijn waarneming liepen de meeste vestigingen van De Slegte zo slecht nog niet, maar de keten Selexyz had een probleem. Als keten. Daarbij kwam in Eindhoven dat de Selexyz-vestiging nog maar net verhuisd was naar een geheel nieuw pand in een nieuw ontwikkelde winkelstraat. Een groot pand met een trendy koffiekelder en daar bovenop twee zeer ruime verdiepingen. Je reinste megalomanie in tijden van internetverkoop en e-Books. Dure gebouwen, veel personeel: dan moet je al heel wat boeken verkopen om uit de kosten te komen.

Om het probleem op te lossen leek het de investeerders wel wat om de Slegte en Selexyz samen te laten gaan en te “re-branden” onder de nog minder zeggende naam “Polare”. Lekker voordelig, want dan kon je in elke stad minstens een pand sluiten (meestal De Slegte).  Nog afgezien van de algemeen gedeelde vermoedens dat de geldbeluste investeerders te kwader trouw waren en bewust op een failliete boedel hebben aangestuurd, is een samenvoeging van het fenomeen De Slegte met de “normale” boekhandels uit genoemde keten zoiets als het mengen van olie en water: dat wordt nooit een fraai mengsel. Het faillissement kwam dan ook snel, daar hoefde weinig voor te gebeuren.

Lees verder

De eigenzinnigheid van Kees Fens

Zoals het leven van een kleurrijke en fascinerende persoonlijkheid als Kees Fens niet in enkele bladzijden is te vatten, zo is een omvangrijke levensbeschrijving als die door Wiel Kusters niet af te doen in enkele woorden. Daarnaast is schrijver dezes belast met een mogelijke positieve vooringenomenheid, voortkomend uit een niet te onderschatten bewondering voor de leermeester die Kees Fens ook voor hem was, in de meest letterlijke maar ook in de meest uitgebreide zin. Desalniettemin een poging.

FensDe door Kusters geschreven biografie bevat veel herkenbaars, uiteraard voor wie Fens’ publicaties in zekere mate gevolgd heeft en nog meer voor wie ook persoonlijk “les” van hem heeft gehad. Dat zou Fens overigens allerminst verbazen, want hij heeft zich wel eens laten ontvallen hoe verbazingwekkend een mens uiteindelijk toch constant was, zichzelf bleef, dezelfde streepjes in boeken zette. Lees verder

The Greville Memoirs (1874)

Behalve die zeldzaam mooie, Franstalige geschiedenis van Maastricht vond ik bij Van Piere voorheen Polare voorheen De Slegte (samen met Selexyz voorheen Van Piere) te Eindhoven ook drie deeltjes met “herinneringen” uit de 19de eeuw aan een tweetal koningen uit het Engelse koningshuis.

Deze serie is later uitgebreid naar in totaal 8 volumes, waarin ook de lange regeerperiode van koningin Victoria aan de orde komt. Charles Greville was van adellijke komaf en verkeerde in de Engelse high society. Hij had niet echt een politiek functie maar diende lange tijd onder de Engelse koning(in). Zijn dagboeken of journalen geven soms dan ook een mooi inkijkje in het hofleven. Bij zijn dood in 1865 liet hij deze dagboeken na aan een vriend, Henry Reeve, die overeenkomstig de wens van de auteur, tien jaar wachtte met publicatie ervan. Zijn aantekeningen vanuit eigen, privaat perspectief bieden volop materiaal voor de geschiedenis van de 19de eeuw.

Het driedelig setje, dat helaas geen illustraties bevat, is nog bijzonder mooi, al bevatten sommige pagina’s de bekende “roestvlekken”.

Besproken boeken

Charles C.F. Greville; The Greville Memoirs: A journal of the reigns of king George IV and king William IV, edited by Henry Reeve [3 volumes]. London: Longmans, Green and Co., 1874, 2e druk. Gebonden. 424+384+432p.

Maastricht onder Frans beheer (Pélerin)

Een geschiedenis van Maastricht en het omliggende departement, geschreven en gepubliceerd tijdens de Napoleontische tijd. Het jaar 1803 wordt tevens aangeduid als “An XI”, het jaar 11. Zelf in Maastricht geboren en opgegroeid, en onlangs uit heimwee geremigreerd, vind ik dit boek in Eindhoven.

De Slegte was eerder met Selexyz opgegaan in Polare. Daarbij hebben al heel wat desastreuze opruimingen plaatsgevonden. Polare ging vervolgens failliet, enkele vestigingen startten door als lokale boekhandel. In Eindhoven kwam dankzij een investeerder uit de hoek van de automatisering weer een mooie winkel in een duur pand. Die nieuwe winkel lijkt niet veel op te hebben met die oude rommel en een groot deel van de ramsj. Daarom startte men nogmaals een uitverkoop van alles wat zich op de bovenetage bevond, die vrijgemaakt moest worden. Eerst wekenlang 50% korting, waardoor ik eerder Multatuli’s Volledig Werk kon kopen tegen een schappelijke prijs. Vervolgens 75% korting op elk boek. De resterende boeken, en dat waren er nog genoeg, kostten dus nog maar een kwart van de oorspronkelijke tweedehands- of ramsjprijs.

Lees verder

Louis Couperus – Correspondentie

Het kan niet anders of het moet een grote liefde zijn voor het leven en werk van Louis Couperus die H.T.M. van Vliet er jaar in jaar uit toe drijft bezig te zijn met het werk van een van Nederlands grootste auteurs. Tot de grootste verdiensten van Van Vliet aan het levend houden van Couperus’ werk behoren de 50-delige Volledige Werken (1987-1996), zijn boeken Eenheid in verscheidenheid: over de werkwijze van Louis Couperus uit 1996 en Versierde verhalen: de oorspronkelijke boekbanden van Couperus’ werk uit 2000 en de recentelijk verschenen uitgave van Couperus’ correspondentie.

Lees verder

Kundera – een leesherinnering

Komend voorjaar is het 25 jaar geleden dat ik De ondraaglijke lichtheid van het bestaan van de Tsjechische schrijver Milan Kundera las. Ik weet dat nog zo goed omdat het voor mij als 17-/18-jarige een van de bepalende leeservaringen is geweest: zo kun je dus ook een boek schrijven, niet gewoon een rechtlijnig verteld verhaal, maar ook een verhaal over verhalen vertellen.

Ik wist nog niet wat postmodernisme was en ik was nog nauwelijks met filosofie in aanraking gekomen, maar ik was direct gecharmeerd van het “reflectieve schrijven” van Kundera. Het citaat van Nietzsche voorin het boek, over de eeuwige wederkeer en de herhaling in de geschiedenis, heb ik vaak herkauwd.

Lees verder