Of: het ongemak van een hybride genre
Op een zonnige zondag begon ik te lezen in dit fraaie boek van Thera Coppens over de schilder Edouard Manet en zijn Nederlandse geliefde, de pianiste Suzanne Leenhoff. Coppens is een bekend historica en haar vertelstijl maakt deze (dubbel)biografie tot een boeiend verhaal, plezierig om te lezen.
Maar tijdens het lezen begon er toch iets te wringen. Spontaan kwam bij mij steeds meer de vraag op: maar hoe weet Coppens dit allemaal? Wat Suzanne dacht, dat ze bij een bepaald winkelraam bleef stilstaan, dat de vader van Manet hoopvol aan de kade wachtte op zijn zoon en nog veel meer feitjes, overwegingen en emoties? Plots realiseerde ik me dat Coppens toch wel erg veel invult, zoals een romancier voor zijn personages. Achterin het boek staan weliswaar wat eindnoten met verwijzing naar documenten en boeken, maar de omvang daarvan dekt bij lange na niet de inhoud van het boek.
Ik was dus met andere woorden op zoek naar nadere onderbouwing, naar documentatie van al die feitjes, gedachten en emoties. Waren er brieven, dagboeken of andere egodocumenten die een en ander staafden? De auteur verwijst wel vaker naar één bron, namelijk Antonin Proust, vriend van Manet en ook schilder, maar voor de vele details die Coppens zelf invult, is dat toch te weinig materiaal.
Vervolgens begon ik mijzelf af te vragen: Is mijn kritiek op zijn plaats, doet het recht aan het boek? Waar komt mijn behoefte aan onderbouwing vandaan? Was ik eigenlijk wel een biografie aan het lezen? Of moest ik een andere leeshouding aannemen?
Zoals gezegd, en de achterflap vermeldt dat nota bene expliciet, leest dit boek als een roman. Moest ik dit boek dan als roman lezen? Nee, zo is het duidelijk ook niet bedoeld. Het gaat immers over personen die echt bestaan hebben, plus er is dus wel enige documentatie (voetnoten, verwijzingen naar archieven), en wellicht nog belangrijker: het boek lijkt toch duidelijk een werkelijkheidspretentie te hebben die het realisme van een roman overstijgt. Dat stelde me voor nog andere problemen in relatie tot realisme en fictionaliteit.
Ja, ik moet een andere leeshouding aannemen, maar dat vind ik nog niet zo makkelijk. Voor mijn gevoel is het boek op dit terrein “vlees noch vis”. We hebben namelijk te maken met een vie romancée, of geromantiseerd levensverhaal (geromantiseerd in de zin van ‘in de vorm van een roman’), met een duidelijk narratief karakter.
De Franse Wikipedia-pagina geeft een te mooie omschrijving om hier niet te vermelden:
“La biographie romancée est un genre littéraire dans lequel est racontée la vie d’un personnage historique sur un mode romanesque”.
Op romaneske manier dus. En toch is dit boek geen roman, omdat dat een andere verhouding veronderstelt met de realiteit, zelfs als men de strengste eisen stelt qua mimesis.
De gedachten werden nog verder gestimuleerd door reacties op tweets van mij over dit boek. Zo wees Ger Groot terecht op het fenomeen dat die relatie tussen fictie en werkelijkheid meestal niet zo duidelijk en eenduidig is. Het verschil is wat mij betreft dat je, wat zich als fictie ‘aankondigt’, met een heel andere leesattitude tegemoet treedt. Ik lees een roman heel anders dan een biografie of historische studie. Bij de laatste zit de overtuigingskracht in de ordening en onderbouwing van de geboden informatie (en ja, ook wel schrijfstijl, maar niet primair). Bij een roman zit de overtuigingskracht primair bij compositie en stijl (en kan het “waargebeurde”-elemement juist vaak afbreuk doen aan de kwaliteit).
Ger Groot: “Dat is waar, maar dat neemt de feitelijke basis van een roman nog niet weg. Hoe fictief ook, we zouden vreemd opkijken van een verhaal waarin de Eifeltoren in Londen zou staan. Sterker nog: we zouden in die afwijking van de werkelijkheid meteen een bijzondere betekenis zoeken.” – Dat is een interessant punt, en zeker waar. Dat heeft te maken met het al dan niet mimetische karakter van een roman. Overigens zou ik zo’n roman met veel interesse lezen en een dergelijke passage met verhoogde aandacht, omdat dat inderdaad een betekenisgevend element zou zijn in de textuur van die roman, die hoogst waarschijnlijk als fantastische literatuur of als postmodern te karakteriseren zou zijn.
Misschien moet ik wel opnieuw leren lezen, en niet verwachten dat een dergelijk boek vlees dan wel vis is. Het boek is daarvoor voldoende inlevend en meeslepend geschreven, als lezer waan je je voor een tijd in die wereld, die (deels zo) bestaan heeft, en waarin een goede gooi wordt gedaan naar hoe het mogelijk geweest is, of als variatie op Leopold von Rankes uitspraak: wie es eigentlich hätte sein können.