Sommige boekjes koop je ook met het idee: dat zou wel iets voor vriend X of vriendin Y zijn. Zo is er een trouwe vriend uit mijn studietijd, die sigaren rookt. Zelf rook ik een zeldzame keer ook een sigaar (nog geen 5 per jaar), veelal in gezelschap van vrienden, meestal na een gezamenlijk genoten maaltijd. Toen ik stuitte op het boekje De ernstige roker van de – niet meer zo bekende – dichter Werumeus Buning, moest ik dan ook onmiddellijk aan die vriend denken.
Het is een luchthartig boekje, vol ironie en in ouderwetsche stijl geschreven over de genoegens, de do’s and don’ts van het (toen nog) laatste exclusief mannelijke genoegen, aldus de dichter. In je hoofd hoor je een beetje de typerende stem van de Polygoon journaals uit de jaren ’50 en ’60 – zo kun je de stijl van het boekje het beste karakteriseren.
Nu dacht ik iets speciaals gevonden te hebben, maar thuisgekomen bleek dat ik niet eens het origineel in handen heb: een inlegvel vertelt dat het een facsimilé uitgave uit begin jaren tachtig is. Het boekje is echter zo overtuigend in oude stijl uitgegeven en zodanig overtuigend vergeeld (natuurlijk door de tabaksrook van de vorige eigenaar), dat ik me in de gauwigheid heb laten misleiden. In het boekje zelf staat ook geen indicatie dat het een heruitgave is.
Overigens is het oorspronkelijke werkje ook helemaal niet zeldzaam of exclusief, maar daarentegen online al voor een paar euro’s te verkrijgen. Of zijn dat ook allemaal heruitgaven, waarbij het inlegvel genegeerd wordt dan wel kwijtgeraakt is?
Toeval bestaat niet, maar een week later vind ik hetzelfde boekje, nogmaals voor 1 euro, in de buitenbak van een antiquariaat. Zonder inlegvel, dus ik probeer de illusie in stand te houden dat dát exemplaar wel echt is, maar hoe waarschijnlijk is dat? Wat zal ik doen? Dit exemplaar ook kopen (dan heb ik er zelf ook een)? Welk exemplaar geef ik dan aan die vriend? Laat ik hem dan ook in de waan van “een heel origineel en al decennia oud boekje” of vertel ik de volledige waarheid? Natuurlijk dat laatste, want er is niets zo belastend voor je gemoed dan een schuldig geweten.
Natuurlijk hangt het genot dat je van een boek hebt, niet af van de financiële waarde die het vertegenwoordigt, en het blijft een aardig boekje. Ik vraag me wel af: heb ik me nu niet te veel laten leiden door die nieuwsgierigheid naar vreemde boekjes over nog vreemdere, soms eigenlijk banale onderwerpen? Vorig jaar vond ik in een kringloopwinkel het boekje De mensch en de alcohol: Het inzicht van wetenschap en gezond verstand in het alcohol vraagstuk uit 1927, ook erg leuk om (een keer) te lezen en in de collectie te hebben als curiosum. Maar bereik ik hier niet de grenzen van mijn verzameling? Een boek over dit onderwerp uit laten we zeggen 1995 zou ik zeker hebben laten liggen, want het is “mijn onderwerp” niet. Is ouderdom en (veronderstelde) zeldzaamheid dan een fetisj op zichzelf geworden? Of kan ik dit rechtvaardigen met de liefde voor het boek “als object van schoonheid” (het fysieke artefact)?
Waar je schelpen, postzegels en allerlei andere objecten zonder al te veel gewetensbezwaren kunt verzamelen om het verzamelen, levert juist die dubbele dimensie van boeken (naast het tastbare object de geestelijke inhoud) een soort schuldgevoel op, omdat de functies lezen & verzamelen elkaar gedeeltelijk overlappen, omdat je óók zeker lezer bent. Misschien ben ik wel een iets te ernstige lezer, of een veel te luchtige verzamelaar. Misschien moet ik vaker gewoonweg een sigaar roken.
Besproken boeken
Werumeus Buning, J.W.F.; De ernstige roker: Of over de mannelijke en waarachtige omgang met het kruid tabak. Rotterdam: Ad. Donker, 1950, 1e druk. Gebonden. 64p.