Over het bestaan van toeval kun je lang debatteren, maar het is wel opmerkelijk dat ik binnen 8 dagen vier boeken van of over Goethe tegen het lijf loop. Eén daarvan was een bewuste aankoop, namelijk het al langer gezochte Verdichting en waarheid, een van de nog ontbrekende titels in mijn verzameling Ambo-Klassiek: wordt niet zo vaak aangeboden en eigenlijk nooit onder de € 50. Op 4 augustus ben ik speciaal naar een ander deel van ons land gereisd om het boek te bekijken en  te kopen – het bleek inderdaad in een echt goede staat: geen verkleuringen of slijtage van het stofomslag.

Op diezelfde dag begaf ik mij per trein ook naar een bekende havenstad in Nederland en vond daar twee mooi gebonden boeken (met nette stofomslagen) over Goetje van Friedenthal en Leppman: 3x keer Goethe op één dag!

Het werd nog mooier toen ik binnen een week op een plaatselijke rommelmarkt het merkwaardige boekje van E. d’Oliveira zag liggen, voor 50 cent. Zijn mensen massaal hun Goethe aan het wegdoen?

De twee eerstgenoemde boeken zijn voorbeelden van Duitse degelijkheid, respectievelijk een biografie (“Sein Leben und seine Zeit”), een “ungekürzte Sonderausgabe”, waarvan ongeveer tegelijkertijd ook een Engelse uitgave moet zijn verschenen, en een boek over het Nachleben van Goethe en zijn werk. De biografie begint bij de geboorte (die zwaar moet zijn geweest) en eindigt met zijn sterven op 22 maart 1832. Het boek sluit af met een nawoord, “Zeittafel”, bibliografie en personenregister. Op het omslag na bevat het boek geen illustraties – dat is een gemiste kans, het was het boek ten goede gekomen.

Dat er mensen zijn die alles, en nog meer, over Goethe willen weten, is onder meer te lezen in het boekje van Boudewijn Büch, De Goethe-industrie: een Duitse ziekte (momenteel te verkrijgen bij de Slegte voor € 7,99). De mythische proporties van Goethe zijn zo groot geworden dat je van een hele industrie kunt spreken.

Het boek van Leppman gaat over de “Nachrum” van Goethe in de loop van de tijd, die bovendien als “spiegel van de Duitse cultuur” en Bildung gezien moet worden. Dit boek gaat eerst in op het publiek van Goethe, en de onderlinge verhouding. Vervolgens krijgen we een soort receptiegeschiedenis in de 19e eeuw (“Von Metternich zu Marx”, zoals de auteur vrolijk alliteert), een bespreking van de eerste biografieën / hagiografieën, zijn navolging en zijn roem op het gebied van de wetenschappen en muziek. Een heel aparte behandeling krijgt “Das Faustische und die Wissenschaften”, dat ik met rode oortjes lees. Ook receptiegeschiedenis is vaak interessant, omdat het (inderdaad) een tijdsbeeld verschaft en het veel zegt over de beelden en opvattingen van mensen.

Het merkwaardigste boekje, tot slot, is dat van E. d’Oliveira, Goethe en wij (zonder jaar, maar volgens opgave van DBNL uit 1933). Deze D’Oliveira was een letterkundige die met name publiceerde in het begin van 20ste eeuw – ik was zijn naam wel eens tegengekomen onder meer omdat hij over de Tachtigers publiceerde. Eerder in 1908 publiceerde D’Oliveira al een “levensbeschrijving” van Goethe.

Het begint al met de merkwaardige titel: Goethe en wij. Het blijkt dan ook een heel persoonlijk boekje te zijn, met de deftigheid van een vroeg-twintigste-eeuwse causerie, met lange en omslachtige zinnen:

“Dit laatste vers kan degenen, die den verborgen mensch Goethe, den grooten ingewijde, hebben leeren kennen, tot grondtoon dienen voor hun oordeel, wanneer zij geroepen worden een standpunt in te nemen tegenover de min of meer officiëele plechtigheden, die in Duitschland tot viering van het Goethe-jaar 1932 reeds sedert het eind van 1931 worden gehouden.”

Weer die grappige Polygoonstem in mijn hoofd, probeer maar eens hardop, je gaat vanzelf zo lezen. Het is de taal van een literatuurbeambte. Achterin het boekje wordt ook vermeld dat deze “voordrachten” (aha!) voor de A.V.R.O.-microfoon werden gehouden, een radiopraatje dus.

Bijzonder grappig en eigenaardig is, dat D’Oliveira, met al zijn deftigheid, zich juist graag tegen die wat lege, officiële verering in Duitsland wil afzetten. Voor veel Duitsers heeft Goethe in het dagelijks leven nauwelijks meer betekenis. De eigentijdse Duitsers (1932/1933!) lijken niet meer geïnspireerd te worden door Goethes idealen. Zou de verering bij zijn gedenkjaar niet juist getuigen van een kwaad geweten, zo vraagt D’Oliveira zich af. Hij beroept zich daarbij op “een enquête onder de grootste Duitsche geesten van onzen tijd” (wie dan?), die alle heisa onwaardig vinden. Toch moeten Nederlanders zich niet onbetuigd laten:

“Omdat wij Nederlanders zijn. Op den grootsten Europeeër kunnen ook wij rechten doen gelden.”

Hoe wil D’Oliveira genoemd programma waarmaken? Door

“niet uit te gaan van de werken, maar van den mensch; […] herwrocht, met de hulpmiddelen der moderne psychologie en met die der scheppende fantasie tevens.”

De vier aspecten uit de ondertitel verwijzen naar de vier gezichtspunten van waaruit Goethe wordt beschouwd: “Goethe’s vaderhuis en jeugd | Als elementen der verklaring van zijn persoonlijkheid”, “De ontplooiing van Goethe tot lyrisch dichter”, “Goethe als kindervriend”, en “Goethe bouwend aan de pyramide van zijn bestaan”. Allemaal zeer uitnodigende titels, want je verwacht eerlijk gezegd verheven onzin, klinkklare psychologie van de koude grond.

“Zijn wij rijp voor Goethe?”, zo begint het laatste aspect.

“Een voorloopig ontkennende beantwoording vinden wij in de uitstallingen van de boekenwinkels, die op het oogenblik zoogenaamde Goethe-tentoonstellingen houden. Letten wij op de titels van de drukwerken, die daar te kijk staan, dan treft het ons, dat de groote meerderheid er van gevormd wordt door boeken over Goethe: Goethe als dit, Goethe als dat […].”

O ironie der ironie, dit schrijft een man die zelf nog een “drukwerk” over Goethe heeft toegevoegd, sprekend onder andere over “Goethe als kindervriend”.

Besproken boeken

Goethe, Johann Wolfgang von, Verdichting en waarheid. Vertaald uit het Duits door E. Tjallinks, Ambo, Baarn, 1995. 1e druk – gebonden, 726p. – [Ambo-Klassiek].

Friedenthal, Richard; Goethe: Sein Leben und seine Zeit. München: R. Piper, 1963, 1e druk. Gebonden. 771p.

Leppmann; Goethe und die Deutschen: Der Nachrum eines Dichters im Wandel der Zeit und der Weltanschauungen. Ein Spiegelbild deutscher Kultur und Bildung. Bern / München: Scherz, 1982, 1e druk. Gebonden. 318p.

Oliveira, E. d’; Goethe en wij: Vier aspecten. Amsterdam: A.J.G. Strengholt, z.j., 1e druk. Gebonden. 86p.

Geplaatst in Niet gecategoriseerd

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *