De eerste (openbare) bibliotheek waar ik rond 1980 als kind kwam was een etage in een klein grappig gebouwtje, hieronder op de foto afgebeeld. Als ik het me goed herinner, moest je rechts door de deur en dan de trap op. Het rook er altijd aangenaam stoffig.
Als je een boek leende, werd het kaartje uit het boek genomen en in een mapje met je naam gestopt. Een stempel in het boek gaf aan vóór welke datum het boek terug moest. Als je te laat inleverde, kostte je dat een dubbeltje per boek. Meestal ging de dame achter de balie er coulant mee om.
Op middagwandelingen in tijden van corona kom je op plekken waar je vaak zonder aandacht aan voorbij loopt. Het gebouwtje ligt in een zijstraatje, of beter: uitstulpinkje, van de Pastoor Habetsstraat (geen familie, voor zover ik weet). Een beetje schuin er tegenover ligt mijn basisschool (inmiddels hipperdepip “kindcentrum” geheten) St. Oda.
Achter het gebouw liggen de vestingwerken van Maastricht uit de 17e en 18e eeuw, met name het deel dat de hoge fronten wordt genoemd. In de volksmond heet het gebied ook wel de Werke. Het opschrift boven de boog van het gebouwtje verwijst daar ook naar. Tegenwoordig is het een park, waar het fijn wandelen is. Bij de meeste toeristen is het nagenoeg onbekend, als kinderen verstopten we er ons vaker. Op het kaartje hieronder kun je zien wat een doolhof het is (de groene lijnen rechtsboven). De blauwe pijl geeft de locatie aan van het gebouwtje. De achtertuinen van de huizen in de Pastoor Habetsstraat grenzen aan de Werke.
De vestingwerken bestaan voor een deel uit bastions. Om die reden dragen veel straten uit de aangrenzende wijk de naam van een van de bastions, of een van de historische personen: de architect Vauban, de militair en vestingbouwkundige Menno van Coehoorn.
Van de grotere geschiedenis, Maastricht en zijn vestingwerken (en zijn veelvuldige belegeringen) weer terug naar de persoonlijke geschiedenis. Op de basisschool (die meen ik toen nog lagere school heette) ontdekte ik het wonder van het lezen. Ik ging graag naar de bibliotheek om nieuwe boeken te ontdekken, om nieuwe dingen te weten te komen. Zoals de meeste kinderen was ik erg nieuwsgierig, en dit was het dichtste bij.
Ik meen dat medio jaren ’80, in het kader van bezuinigingen en “rationalisatie”, de kleine vestiging werd opgeheven. In de tussentijd bezocht ik steeds vaker de relatief grote dependance van de stadsbibliotheek in de wijk Malpertuis (ja, inderdaad genoemd naar Maupertuus of Malpertuus uit Van den vos Reynaerde). Ze hadden daar meer boeken, gescheiden in jeugdboeken en volwassenenboeken, maar vooral veel geschiedenisboeken! De centrale vestiging van de stadsbibliotheek, waar ze nóg meer hadden, kwam een paar jaar later. Maar die kleine, bijna schattige verzameling aan boeken en die geduldige, veel kalmte uitstralende bibliothecaresse vormen een dierbare herinnering. De eerste schreden op het steeds breder wordende boekenpad.