Hoewel ik afgestudeerd ben in letterkundige richting ( en dan nog wel “moderne”, d.w.z. 20e-eeuwse literatuur) en ik geen gymnasiale vooropleiding heb gehad (dus een grondige kennis van Grieks en Latijn moet ontberen), heb ik altijd een speciale liefde, noem het gekte, gehad voor de combinatie: taal(kunde), oud, exotisch/vreemd, lijstjes en rijtjes (paradigmata) en geschiedenis.
Dat geldt nog sterker wanneer het gaat om taalgeschiedenis, ook wel diachrone taalkunde genoemd, of de beschrijving van een specifieke taal in een bepaalde periode (zeg Middeleeuwen, of nog verder gelegen tijden); indien er dan een boek op mijn pad komt dat een of meer van de elementen uit genoemde combinatie bevat, dan gaat het per definitie mee naar huis.
Latijnse en Griekse woordenboeken en grammatica’s, Indo-Europese vergelijkende taalwetenschap, een beschrijving van het Gotisch: als ik het tegen het lijf loop, koop ik het vaak zonder aarzelen. Daarbij speelt het toeval een grote rol, ik ben er niet heel systematisch naar op zoek. Ook boeken over kunstmatige of verzonnen talen (Esperanto en Ido) zijn zo in mijn kast terecht gekomen.
Ongeveer 10 jaar geleden ben ik, met geleend geld, op een snikhete vaderdag vanuit Montfort (nabij Roermond) helemaal naar Groningen gereisd, waar een particulier voor een paar honderd euro het complete Middelnederlandsch woordenboek – ja, die plankenvullende reeks van Verwijs & Verdam – te koop aanbood. In Groningen aangekomen werd ik door de verkoper vriendelijk ontvangen. De woordenboeken bleken echter niet allemaal netjes ingebonden, maar deels losbladig, en in dermate staat dat ik er op het moment suprème niet meer dan een stapel oud papier in zag. Ik verliet Groningen dus weer onverrichterzake en zal me voorlopig met het Middelnederlandsch Handwoordenboek van J. Verdam tevreden moeten stellen.
Bevind ik me in het buitenland, dan kijk ik – zoals te verwachten valt – koortsachtig om mij heen, op zoek naar boekhandels en boekenstalletjes. Zo vond ik in Zuid-Frankrijk een van de woordenboeken over “Oud-Frans”, Larousse Dictionnaire de l’ancien français – le Moyen Age, zeg maar een soort evenknie van het Middelnederlandsch handwoordenboek.
Toen we in 2012 twee weken in Umbria met vakantie waren, kocht ik niet minder dan 4 boeken op het gebied van Italiaanse / Romaanse historische taalkunde. Dit zijn overigens gloednieuwe handboeken voor hogeschool of universiteit, dus nog niet echt speciaal vanuit bibliofiel perspectief.
Spannender zijn echter de toevalstreffers die honderd jaar of ouder zijn, vaak wonderen van (Duitse) geleerdheid. Met name op het gebied van de vergelijkende (historische) taalwetenschap, lexicologie en etymologie moet de 19e eeuw inderdaad een tijdperk van giganten zijn geweest. Wij kijken misschien wel verder, zoals men zegt, maar alleen omdat we op hun schouders kunnen staan. Niet alle boeken zijn bibliofiele pareltjes, aangezien het ook studieboeken waren, gebruiksboeken dus. Toch zit er af en toe eentje tussen met fraai gemarmerde schutbladen of een mooie, kloeke band.