Naar de eeuwige jachtvelden betekent doorgaans dat men verdwijnt uit dit leven, en in zekere zin is dat ook zo als je je verliest in een boek. Of liever: in een hele stapel boeken. Ik associeer jachtvelden ook met de plaatsen die ik afstruin op zoek naar nieuw te ontdekken boeken: boekhandels, markten, kringloopwinkels. En vandaag was het weer raak, onverwacht raak.
Ik was dus weer op een van mijn vertrouwde adresjes en ik had al weken bot gevangen aldaar, althans niets van blijvende waarde gevonden, niets dat riep: “Neem mij mee!” Zo begon ook deze jacht. Eigenlijk kwam ik na een half uur pas goed los, na een wat slappe warming up. Wat ik daar vond?
Zo begint het slechte, om maar in huis te vallen met een van de “duurdere” vondsten, wel € 3,50! Javier Marías is geen onbekende schrijversnaam, zijn boeken liggen nog volop in de winkel voor de volle prijs, en dit exemplaar is nog gloednieuw: geen vlekje, geen vouw of ezelsoor, fris in de band en de hand.
Dat was wel anders met de gedichtenverzameling van de onvolprezen H.H. ter Balkt, getiteld In de waterwingebieden. Het stofomslag was ronduit smoezelig en vlekkerig, maar het binnenwerk oogde nog fris. Wat te doen? Bij niet-antiquarische boeken (zeg maar alles na 1940) heb ik ze toch liefst in smetteloze staat. Aan de andere kant: dit soort boeken kom ik op mijn tweedehands jachtvelden niet vaak tegen en zeker niet voor die kleine prijs. Ik waag het erop, want de poëzie van Ter Balkt is me dierbaar. Thuis blijkt dat het oppervlakkig vuil is, dat er met een vochtig doekje en een druppel zeepsop goed vanaf gaat. Onbekommerd lezen nu.
Nog een beetje in Spaanse en Catalaanse sferen stuitte ik ook op een boekje van de schrijver Pere Gimferrer, die zowel in het Spaans als in het Catalaans schrijft. Gimferrer publiceerde zowel romans als gedichten en is ook actief als vertaler. Fortuny is een dunne roman uit 1983.
Ik kende de schrijver nog helemaal niet, maar ergens zei mijn intuïtie: die moet mee. Volgens Publishers Weekly is het minder een roman “than a series of interwoven prose poems packed with lush imagery evoking the aesthetics of the Belle Epoque and successive decades.” Ik laat me graag verrassen.
Natuurlijk kon ik ook De dood van een regisseur van J. Bernlef, “Een roman over de intrigerende verhouding tussen werkelijkheid en verbeelding in de wereld van de film”, niet laten liggen. Deze maand is de schrijver al weer 6 jaar niet meer onder ons. Begonnen als dichter, beroemd geworden met Hersenschimmen, heeft Bernlef tal van romans en verhalenbundels op zijn naam staan. Dit boek is een relatief vroeg prozawerk, uit de tijd dat film voor velen nog iets magisch had.
Een heel aardige reeks, in de jaren tachtig en negentig uitgegeven door uitgeverij Veen, is Amstel Klassiek: beetje onopvallende paperbacks, waarvan je pas de bijzonderheid ziet als je er meerdere naast elkaar hebt liggen. Ik kan me herinneren dat ik in de loop der jaren ook wel eens titels uit de reeks heb weggedaan (vaak omdat ik dan een luxer editie had aangeschaft), maar ik begin er inmiddels weer de charme van in te zien.
Zo staan vier deeltjes van Marcellus Emants (Waan, Monaco en Een nagelaten bekentenis) al jaren in de kast, evenals de Duizend en enige hoofdstukken over specialiteiten van Multatuli, en onlangs kwam daar Een held van onze tijd van Lermontow en Op zee van wederom Emants bij.
Nu stuite ik op Een ruiterverhaal en andere vertellingen van de Oostenrijkse dichter en schrijver Hugo von Hofmannsthal (1874-1929).
Als ik het goed heb gezien, bevat de Amstel Klassiek reeks vooral titels uit de 2e helft van de 19e eeuw. Er is trouwens ook de gebonden versie in lichtbruin nepleder, maar die heb ik structureel uit mijn kasten verbannen, zo lelijk vind ik hem – bij elke kringloopwinkel kom je wel delen tegen.
Bijzonder aan de paperbacks is dat sommige delen een afneembaar omslagje hebben en andere niet én dat sommige deeltjes ónder het omslag stiekem een Amstel Paperback zijn, een verwante uitgave van dezelfde (soorten) titels. Bovenstaande overzichtsfoto hieronder nogmaals, maar nu met die omslagjes eraf:
Nu kende ik ook al die Amstel Paperbacks, zo heb ik er nog minimaal eentje staan, De badplaats Mont-Oriol van Guy de Maupassant, maar de hierboven getoonde titels lijken door de uitgever bij nader inzien te zijn omgesmurfd naar Amstel Klassiek: het losse omslag meldt Klassiek, het binnenwerk en de vaste kaft Paperback. Er is meer. Bij de “echte” Amstel Klassiek deeltjes (met of zonder afneembaar omslag) tekent Karel van Laar voor het omslagontwerp, bij de Amstel Paperbacks (ook de vermomde delen) Stephan Saaltink, ook als er een afneembaar omslagje in de stijl van Van Laar omheen zit. Het ziet er naar uit dat de uitgever aan creatief hergebruik heeft gedaan, en daar is vanuit het perspectief van financiën en duurzaamheid wel iets voor te zeggen.
(Naschrift 19-10-2018: vanmiddag kwam ik ook De schimmelruiter van Theodor Storm tegen, voor wederom een euro, maar deze was toch zodanig verkleurd op rug en voorzijde, dat ik de verleiding kon weerstaan – zij het met moeite.)
Tot slot een heel interessant en leuk boekje met beschouwingen over poëzie van Hugo Brems, getiteld naar een bekende dichtregel van Achterberg: De dichter is een koe. Een blik op de inhoudsopgave roept associaties op met Terug naar Oegstgeest van Jan Wolkers: hoofdstukken met een inhoudelijke titel worden afgewisseld met hoofdstukken getiteld “De dichter is een koe” (met een volgnummer).
De andere hoofdstukken hebben overigens veel met water. Het aardig aan dit boek is dat Brems op essayistische manier aan de hand van meer of minder bekende gedichten steeds laat zien hoe poëzie werkt, hoe betekenissen tot stand komen. Vanzelfsprekend nemen gedichten met koeien een speelse maar dominante plek in binnen het geheel.
Tevreden ben ik teruggekeerd van de eeuwige jachtvelden. Of de waterwingebieden.
Of ik nou nooit genoeg heb? Een collega, toch ook een boekenminnaar, die ik trots over mijn nieuwste aanwinsten inlichtte, suggereerde bibliofagie (“Volgens mij verslind je ze!”). Op Twitter suggereerde ook al iemand “vraatzucht”. Of bij mij niet ook het zweet uitbreekt bij de aanblik van weer zo’n stapeltje, want dat krijg je toch nooit gelezen?
Nou, ik doe gewoon mijn stinkende best om zoveel mogelijk te lezen. En te verwerken. Ik accepteer dat een deel ongelezen (of “half gelezen”) zal blijven in dit te korte leven. Het is niet anders. Maar ik wil niet het risico lopen dat ik ooit zonder kom te zitten, of zelfs maar beperkt word. Een belangrijke drijfveer om boeken zo massaal om je heen te verzamelen: er altijd over kunnen beschikken, ervoor zorgen dat er altijd volop keuze voorhanden is, zodat het toeval en je luimen hun gang kunnen gaan. En natuurlijk een zeker fetisjisme met betrekking tot mooie voorwerpen (de artefacten).
Als je al je boeken al gelezen hebt, dan koop je gewoon niet snel genoeg. Wie heeft dat ook al weer gezegd?