Het verhaal van de Vliegende Hollander, over een spookschip dat voor eeuwig rond Kaap de Goede Hoop zou varen, is vermaard en vele malen bewerkt (zie o.a. Wagner). Waar komt dat verhaal vandaan? Is het wel een authentiek Nederlands verhaal? Op dit soort vragen probeerde Gerrit Kalff jr. een antwoord te vinden.
Het resultaat van zijn zoektocht bracht hij uit in een gepassioneerd en bloemrijk, zij het soms wat gedateerd proza, onder de titel: De sage van den Vliegenden Hollander, met de in onze oren wat ouderwets deftig klinkende ondertitel “Naar behandeling, oorsprong en zin onderzocht”. Het boek verscheen in 1923 bij uitgeverij W.J. Thieme.
Dr. G. Kalff jr. was leraar aan het Amsterdams Lyceum en auteur van studies over onder andere Frederik van Eeden en van een dubbelportret van Beethoven en Schopenhauer “als Dietschers in de verstrooiing “. Zie verder bij DBNL voor een korte beschrijving van leven en werk. Zijn vader, G. Kalff sr., was een vrij bekende persoonlijkheid in de republiek der letteren: aanvankelijk leraar Nederlands, later hoogleraar Nederlandse letterkunde in Utrecht en Leiden. Kalff sr. was vooral bekend vanwege een omvangrijke, 7-delige geschiedenis van de Nederlandse letterkunde en van een tweedelig werk over “West-Europeesche” letterkunde. Zie hier het artikel over Kalff sr.
Het boek over de sage van de Vliegende Hollander is opgebouwd uit drie delen: eerst zet Kalff per land (d.w.z. Engeland, Duitsland, Nederland en Frankrijk) de tradities en verhalen rondom de Vliegende Hollander en spookschepen in bredere zin uiteen. In het tweede hoofdstuk gaat hij nader in op typerende eigenaardigheden en varianten. Een rijk scala aan verhalen en elementen komt aan bod, van “De Wandelende Jood” tot St. Brandaan, van Kaap de Goede Hoop tot Romeinen en watergeesten. Het derde hoofdstuk is een poging tot duiding: wat betekenen de verhalen, wat wil de Vliegende Hollander ons vertellen? Aanpak en taal doen, zoals gezegd ouderwets aan, maar het bezorgt de lezer vele uren plezier door wat hij allemaal boven water haalt (no pun intended).
Ik was in eerste instantie getroffen door titel en auteur van het boek. De naam G. Kalff deed immers, zoals hierboven al bleek, enkele bellen rinkelen. Maar natuurlijk werd het bibliofielenhart ook blij van de fraaie vormgeving van het boek, al is het niet eens ‘echt’ oud (1923), ook niet heel zeldzaam, en via internet vrij makkelijk aan te schaffen vanaf ca. 10 euro. Maar het rode stofomslag (dat overigens vaak ontbreekt bij de aangeboden exemplaren) vind ik ronduit oogstrelend en ook de gele boekband met rode opdruk, op zowel voorplat als rug, mag er wezen. Het omslag bevat in het klein één van de heel mooie platen van Oswald Wenckebach, die behalve de vignetten ook zes paginavullende illustraties verzorgde. Daar bovenop is nog te genieten van de typografie: een smetteloze titelpagina, de kronkelende gedachtestreepjes in de tekst, de beginkapitalen van elk hoofdstuk.
Tot slot, en ik zou wel talloze passages willen aanhalen uit dit prachtige boek, een citaat waarin we behalve een sprekend voorbeeld van de schrijfstijl wellicht ook een klein inkijkje krijgen in de ziel van de auteur:
Dat dit nu omstreeks 1600 al gebeurd zou zijn, gelijk Golther aanneemt, schijnt mij minstens een eeuw te vroeg gesteld; aan den anderen kant zou men ook verkeerdelijk de sage pas uit een “Romantiek-Revolte” – stemming ontsprongen achten: de vromen van álle tijden hebben den strengen God aanbeden, en den opstandige eerlijk verfoeid – met tersluiksche bewondering, of hij nu Lucifer, Faust of Don Juan heette. (p.122-123, cursivering DH)
Met meer dan tersluikse bewondering sluiten we dit boek.
Besproken boeken
Kalff jr., G.; De Sage van den Vliegenden Hollander: Naar behandeling, oorsprong en zin onderzocht. Zutphen: W.J. Thieme & Cie, 1923, 1e druk. Gebonden. IX+196p.