Het kan niet anders of het moet een grote liefde zijn voor het leven en werk van Louis Couperus die H.T.M. van Vliet er jaar in jaar uit toe drijft bezig te zijn met het werk van een van Nederlands grootste auteurs. Tot de grootste verdiensten van Van Vliet aan het levend houden van Couperus’ werk behoren de 50-delige Volledige Werken (1987-1996), zijn boeken Eenheid in verscheidenheid: over de werkwijze van Louis Couperus uit 1996 en Versierde verhalen: de oorspronkelijke boekbanden van Couperus’ werk uit 2000 en de recentelijk verschenen uitgave van Couperus’ correspondentie.
Van Vliet behoort niet tot de traditionele categorie Couperus-adepten, type Bastet, met een sterke nadruk op de biografische aspecten van Couperus’ werk. Hij is nadrukkelijk met het werk van dichters en schrijvers bezig. Een schrijver beter kun je wellicht ook niet beter eren dan ervoor te zorgen dat zijn werk in een fatsoenlijke, wetenschappelijke editie beschikbaar is voor het nageslacht.
Medio jaren ’90 is de “officiële” volledige uitgave van Couperus’ werken verschenen in de zilverkleurige editie van uitgeverij Veen, die helaas inmiddels totaal verramsjt en dus niet meer verkrijgbaar is – de laatste exemplaren stonden te koop voor € 2,50 en minder. Langzaam werd het ook tijd voor een verantwoorde en “definitieve” (zo dat ooit mogelijk is) uitgave van de brieven van en aan Louis Couperus.
Het bijeenverzamelen en terugvinden van brieven moet nog lastig genoeg geweest zijn, aangezien de veelvuldig reizende en verhuizende Couperus zelf niet veel bewaarde. Het is ook moedig van Van Vliet om voor een deel werk “over te doen”, omdat veel eerder al bloemlezingen en verzamelingen uit de correspondentie van Couperus en zijn uitgever L.J. Veen waren uitgegeven (zoals eind jaren ’70 in de reeks “Achter het boek” de delen: Waarde heer Veen en Amice). Uit die uitgaves was al bekend dat de brieven van de hoog gewaardeerde Couperus heel vaak ordinair over geld gingen. Hij bleef weliswaar altijd hoffelijk, maar hij zette zijn uitgever, die hem toch al voor die tijd vorstelijke honoraria uitkeerde, af en toe stevig onder druk.
Het aardige van deze uitgave vind ik dat er ook veel brieven teruggevonden zijn, die zijn gericht aan heel andere mensen, binnenlandse en buitenlandse vrienden en kennissen. Dergelijke brieven bieden een wat persoonlijker perspectief op de persoon Couperus, op zijn motieven, zijn voorkeuren en meer dagdagelijkse beslommeringen. Een aantal brieven is in het Frans, en de editeur is zo verstandig geweest dat zo te laten, volgens zuivere editieprincipes. Het Frans in de brieven is veelal niet moeilijk om te lezen en is, voor zover ik kan beoordelen, verzorgd, wat in Couperus’ tijd nog niet zo ongewoon was.
Dit soort boeken kun je van A tot Z lezen, om zo enige lijnen te volgen, maar er ontbreekt ook veel, al maken de uitgebreide toelichtingen van Van Vliet veel goed. Het zijn ook heerlijke boeken om in te grasduinen: gewoon ergens in het midden beginnen en dan, gedreven door nieuwsgierigheid teruglezen wat eraan vooraf ging en verder lezen om te zien of er nog meer volgt. Zo lezen we in een aantal van de Franse brieven (aan bijvoorbeeld Emma Garzes en Maria Lodomez) over Couperus’ liefde voor Italië en zijn onbehagen als hij het land weer verlaten heeft:
“vos chères lettres nous prouvent que lá bas – en Italie – nous avons des amitiés tres précieuses, et cela nous console un peu beaucoup dans les jours de tristesses, des jours de noir à l’âme, qui se comptent bien souvent” (brief 709, 14 juli 1908).
Op veel dagen is hij somber, ondanks de stralende zonneschijn, “malgré le soleil radieux”, in Zuid-Frankrijk, waar hij op dat moment verblijft. Nice is mooi, maar Italië blijft hem trekken. Iets verderop in dezelfde brief heeft hij het over “la nostalgie de ma seconde patrie”, zijn tweede vaderland. Couperus en zijn vrouw, zo blijkt uit de toelichting van Van Vliet, hadden een huis in Nice gevonden, dat ze als pension zouden gaan uitbaten, waarvoor hij marmer uit Carrara had besteld.
In een eerdere brief, uit april 1908, had Couperus zich eveneens beklaagd over zijn verlangen naar Italië:
“Nous avons tous les deux le coeur déchiré, d’avoir quitté notre chère Italie. Quand j’y pense, je pleurniche. Je voudrais retourner demain.” (brief 705).
Is hij geen kind zo te klagen, vraagt hij zich af? Hij is nota bene expliciet op zoek naar een villa in Nice met het oog op eerder genoemde plannen: “nous irons voir une villa avec beau jardin”. Emma Garzes, aan wie deze brief gericht is, had Couperus blijkbaar een “peu d’italien” gestuurd, een Italiaanse krant Tribuna, die hem veel plezier verschaft. Iedereen die zelf zijn hart verpand heeft aan Italië en een beetje de taal beheerst, herkent dit sentiment. Frankrijk is mooi, maar als je zo dicht bij Italië bent…
Niet veel later, in juni 1908, blijkt het echtpaar Couperus dan ook in de Italiaanse badplaats Viareggio te zitten, alwaar zij zich “très contents” voelen en lekker siësta houden aan het strand. Dat moet dan waarschijnlijk een soort “vakantie” zijn geweest (als je daar al van kunt spreken bij iemand die voortdurend reist en dan met name in Zuid-Europa), want in juli zijn ze (aldus het poststempel) weer terug in Nice. Uit diezelfde maand is boven geciteerde brief over de zwarte dagen en de nostalgie. Is Italië-zucht dan werkelijk ongeneeslijk?
Deze prachtige set is voorbeeldig uitgegeven, twee gebonden delen in cassette, en biedt een inkijkje in een schrijversleven rond 1900. Liefhebbers van Couperus’ werk, van het fin de siècle, van nostalgie, van Italië, maar ook eenvoudigweg van mooie boekuitgaven kunnen er hun hart aan ophalen.
Besproken boeken
Couperus, Louis, De correspondentie [2 delen in cassette: correspondentie + commentaar]. Bezorgd door H.T.M. van Vliet. Athenaeum – Polak & Van Gennep, Amsterdam, 2013. 1e druk – gebonden, 977+469p.
Couperus, Louis; Veen, L.J., Bloemlezing uit hun correspondentie. Onder redactie van H.T.M. van Vliet. L.J. Veen, Utrecht, 1987. 1e druk – gebonden, 271p.
Vliet, H.T.M. van, Eenheid in verscheidenheid. Over de werkwijze van Louis Couperus. L.J. Veen, Amsterdam / Antwerpen, 1996. 1e druk – gebonden, 407p.
Vliet, H.T.M. van, Versierde verhalen. De oorspronkelijke boekbanden van Louis’ Couperus werk [1884-1925]. L.J. Veen, Amsterdam / Antwerpen, 2000. 1e druk – gebonden, 399p.
Couperus, Louis, Waarde heer Veen. Brieven van Couperus aan zijn uitgever I (1890-1902). Ingeleid en van aantekeningen voorzien door F.L. Bastet. Nederlands Letterk. Museum en documentatiecentrum, ‘s-Gravenhage, 1977. 1e druk – gebonden, 251p. – [Achter het Boek; 12].
Couperus, Louis, Amice. Brieven van Louis Couperus aan zijn uitgever II (1902-1919). Ingeleid en van aantekeningen voorzien door F.L. Bastet. Nederlands Letterk. Museum en documentatiecentrum, ‘s-Gravenhage, 1977. 1e druk – gebonden, 231p. – [Achter het Boek; 13].