Ik ken de (korte) gedichten van P.C. Hooft vrij goed, meen ik. Met name een aantal van zijn sonnetten zijn me erg dierbaar. Onlangs kocht ik een oude druk, uit 1671, van Hoofts Werken. Terwijl ik bladerde naar een van zijn bekendste sonnetten, Wanneer de vorst des lichts, op deze site eerder hier en hier besproken, stokte even mijn adem: dit gedicht ging toch anders?
Verschillende woorden zijn anders, moderner gespeld: uit der zee (i.p.v. wter zee), aanzienlijk (i.p.v. “aensienlijck”), etc. Maar ik werd vooral getroffen door breedtgespraaide pruik, dat ik me herinnerde als uytgespreide pruick (of iets in die trant), én de twee eerste regels van het sextet die drastisch anders zijn en een ander eindrijm hebben (praal-maal). Hoe zit dat?
Lees verder