Niet wijken voor de sneeuw

Sneeuw dreigde.

Files in het vooruitzicht. Men mocht eerder weg. Op tijd nog. Maar men vreesde de chaos niet. Men gaf zich over aan een bibliofiele ontdekkingsreis.

Het is gezien, het is niet verborgen gebleven. Met John reisde ik naar huis. Het viel mee: alleen de oprit naar de snelweg gaf wat vertraging. Maar aan de horizon genaakte Maastricht.

Boven is het stil, beneden – in het midden van de wereld – spint een tevreden lezer, als een varken in het paleis. Ka Ching!

Joseph Roth’s 1002e Nacht

In dit boek komen verschillende liefdes samen, ten eerste de schrijver Joseph Roth en zijn werk. Ik hoorde en las voor het eerst van hem toen ik 17 of 18 jaar was.


Roth, Joseph, Die Geschichte von der 1002. Nacht. Roman. De Gemeenschap, Bilthoven, 1939. 1e druk – gebonden, 240p. 

De romans van Roth zijn doordesemd door een diepe melancholie, en een nostalgische terugblik op la belle époque in de Donaumonarchie, die met de Eerste Wereldoorlog, de Great War, dramatisch eindigde. Roth maakt dit goed invoelbaar, de lezer kan het zich levend voorstellen. Zijn bekendste roman is wellicht toch Radetzkymarsch (1932).

Hotel Savoy (1924) was de eerste roman die ik van Joseph Roth las, en het was een overdonderende ervaring. In de jaren ’30, met de machtsovername door de nazi’s, zocht Roth zijn toevlucht in Frankrijk. Als emigrantenschrijver deed hij ook Nederland aan, en raakte hij bevriend met onder andere Menno ter Braak. De literatuur van het interbellum en met name schrijvers als Ter Braak vormen een tweede persoonlijke liefde.

Daar is nog de kring van “jong-katholieken” uit die tijd aan toe te voegen: Jan Engelman, Anton van Duinkerken en tijdschrift De Gemeenschap, waaraan ook een gelijknamige uitgeverij verbonden was, die ook emigrantenliteratuur heeft uitgegeven. Bij deze uitgeverij verscheen ook het hierboven getoonde boek van Roth.

Die Geschichte von der 1002. Nacht verscheen in 1939, vlak voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. De roman vertelt het verhaal van de sjah van Perzië en speelt zich grotendeels af in Wenen rond 1880, waar de sjah – verveeld door zijn eigen harem – naar exotische verten smacht en dan Wenen opzoekt. Het mooie is hier de omkering van het westerse kolonialisme en de bijbehorende decadente motieven.

Externe links


Franse & Engelse banden (2)

Van links naar rechts:

Styl, S. [alias: Simon Stijl], Opkomst en bloei der Vereenigde Nederlanden. Brest van Kempen / J. de Vos en Comp., Brussel / Dordrecht, 1824. 3e druk - gebonden, LXXXIV+418p. 

Nicoullaud, Charles, Récits d'une tante: Mémoires de la comtesse de Boigne née d'Osmond, I: 1781-1814. Plon-Nourrit et cie., Paris, 1909. 19e druk - gebonden, 505p.

Teirlinck, Herman, De wonderbare wereld. C.A.J. van Dishoeck, Bussum, 1907. 3e druk - gebonden, 296p.

Baker, Samuel W., The Nile Tributaries of Abyssinia. And the sword hunters of the Hamran Arabs. MacMillan and Co., London / New York, 1886. 1e druk - gebonden, XIX+413+47p.

Livingstone, David; Livingstone, Charles, Explorations dans l'Afrique australe. Et dans le bassin zu Zambèse depuis 1840 jusqu'a 1864. Vertaald uit het Engels door Loreau, Henriette, Librairie de L. Hachette, Paris, 1869. 1e druk - gebonden, XX+339p. - [Bibliothèque Rose Illustrée].

Corneille, Pierre; Corneille, Thomas, Théatre [2 tômes]. Avec notes et commentaire. Librairie de Firmin-Didot, Paris, 1875. 1e druk - gebonden, 558+549p.

Corneille, Pierre, Oeuvres de P. Corneille, Théâtre complet [3 tômes]. Nouvelle édition, imprimé d'après celle de 1682, ornée de portraits en pied coloriés, dessins de M. Geffroy. La Place, Sanchez et Cie., Paris, 1884. 1e druk - gebonden, VIII+592+616+697p.

Molière, Oeuvres complètes de Molière [2 tômes]. Nouvelle édition, la seule complète en 2 volumes in-12, ornée de 10 portraits en pied coloriés, dessinés de MM. Geffroy & H. Allouard. La Place, Sanchez et Cie., Paris, 1882. 1e druk - gebonden, VIII+803+823p.

Franse & Engelse banden

Enkele Franse en Engelse oude bandjes in de kast, waaronder een handgeschreven dictaat over commercieel recht, uit ca. 1870.

Van links naar rechts:

Caumont, M.A. de, Abécédaire ou Rudiment d’Archéologie: Architecture Religieuse. Ouvrage approuvé par l’Institut des provinces de France pour l’enseignement de cette science dans les Séminaires & les Maisons d’éducation des deux sexes. F. Le Blanc-Hardel, Caen, 1870. 5e druk – gebonden, 800p.

Pélerin, Adriaan L., Essais historiques et critiques sur le département de la Meuse-Inferieure, en general, et la ville de Maestricht, chef-lieu, en particulier. Francois Cavelier, Maastricht, 1803. 1e druk – gebonden, XI+377p.

Gautier, Théophile, Fortunio. Édition illustrée de dix-huit compositions de Paul-Émile Bécat. George Briffaut, Paris, 1934. gebonden, 212p.

Greville, Charles C.F., The Greville Memoirs. A journal of the reigns of king George IV and king William IV, edited by Henry Reeve [3 volumes]. Longmans, Green and Co., London, 1874. 2e druk – gebonden, 424+384+432p.

Fontaine, Jean de la, Oeuvres complètes – Fables [2 tômes]. Précédées d’une nouvelle notice sur sa vie. Chez Lefèvre, Paris, 1818. gebonden, XCI+242+320p.

Taine, H., Philosophie de l’art [2 tômes]. Hachette, Paris, 1901. 9e druk – gebonden, 292+360p.

Daudet, Alphonse, Tartarin sur les Alpes. Nouveaux exploits du heros Tarasconnais. Illustré par Rossi, Aranda, Myrbach, De Beaumont. C. Marpon & E. Flammarion, Paris, 1886. 1e druk – gebonden, 365p. – [Collection Artistique Guillaume Frères].

Tweemaal Vondel compleet

Achteraf besef ik dat ik met het onderwijs dat ik kreeg (aan het Maastrichtse Henric van Veldekecollege) erg bevoorrecht was, specifiek waar het gaat om letterkunde en nog specifieker waar het gaat om Nederlandse letterkunde (al was de beroemde Fernand Lodewick al met pensioen). In de laatste drie jaren van het vwo had ik voor Nederlands achtereenvolgens de docenten C., D. en F. Zij loodsten ons uitgebreid door de literatuurgeschiedenis der Nederlanden en deden dat vrij grondig met ondersteuning van veel tekstvoorbeelden.

C. behandelde in het 4e leerjaar de middeleeuwen, D. in het 5e leerjaar de nieuwere letterkunde tot aan de Romantiek, en F. in het 6e leerjaar de literatuur vanaf de Romantiek (met veel nadruk op de Tachtigers). Ik kan me nog herinneren, dat D. op een maandagochtend zei: “Als ik één of twee van jullie duurzaam kan interesseren voor literatuur, dan is mijn missie geslaagd.” Als 16-jarige wist ik op dat moment al: daar ben ik er één van. Tijdens datzelfde jaar behandelden we met name “de Renaissance”, van Jan van der Noot en met Jan Luyken, van de familie Roemer Visscher tot en met Jacob Cats. Wij wisten, of konden weten, naar welke schrijver het Barlaeusgymnasium vernoemd was, wie La Défense et illustration de la langue française had geschreven, wat het belang was van de Twe-spraack vande Nederduitsche letterkunst, wat petrarkisme was en hoe de Franse Pléiade-groep invloed had op onze letterkunde.

Lees verder

Shakespeare’s plots

Een van de leukere boekjes waar ik onlangs op stuitte is een wel heel vrij bewerking van de bekende toneelstukken van William Shakespeare. De flaptekst vermeldt, niet zonder ironie:

“A new dimension, that of density, is added to Shakespearian scholarship by Nicolas Bentley’s analysis of Shakespeare’s plots. […] In fact, it is surprising that he has been able to follow the plays at all”

Het is dan ook een humoristisch bedoeld boekje met een zeer beknopte en eigenzinnige weergave van de inhoud van die toneelstukken.

Een van de aardigheden aan het boekje zijn ook de illustraties, waarvan een aantal in zeer frisse kleuren, die door het cartooneske karakter het grappige element onderstrepen.

Hieronder een aantal van deze illustraties. Het boek is uit 1972 en houdt zich nog niet aan de politiek correcte weergave van mensen: Othello is zo stereotiep weergegeven, dat menige zwarte piet erbij verbleekt. (Othello werd overigens meestal door een blanke man gespeeld, wat gezien de huidige discussie over “black face” de betreffende afbeelding nog pikanter maakt.)

Het dierlijke in de mens


Emile Zola, Het dierlijke in de mens. Vertaald uit het Frans door Fr. Schregel-Onstein, Kruseman, Den Haag, 1973. gebonden, 279p.

Dit is een wat oudere vertaling van La bête humaine, uit de Rougon-Macquart serie van Emile Zola. Bijzonder mooi is het stofomslag, dat doet denken aan populaire lectuur (jeugdboek of wat men tegenwoordig het 'spannende' boek noemt).

Alsof ik ze innerlijk zoen

Ik had van Vroman al een bundeling Gedichten 1946-1984, en ik begreep al snel dat deze bundel uit 2011 daar niet in zou staan. Daar wilde ik  meer van weten, hoewel ik nog niet veel gedichten van Vroman had gelezen, maar deze bundel was weer te uitnodigend om te laten liggen.

Normaliter ben ik niet zo’n liefhebber van “praterige” gedichten. Parlando-poëzie ontaardt nogal eens tot overdreven “gewoondoenerij”, het doe-maar-normaal van de dichtkunst, met als reden dat dat al bijzonder genoeg zou zijn. Gelukkig is bij Vroman de nuchtere toon bedrieglijk, er gebeuren wel degelijk bijzondere dingen, zowel in het verhaal als de taal van het gedicht:

Het eten heeft minstens twee kanten,
wat wij er ook mee doen.
Ik kauw op gekookte planten
alsof ik ze innerlijk zoen. (p.14)