In de loop van de jaren zijn enkele dubbele exemplaren in mijn kasten terecht gekomen. Meestal weet ik dan verdomd goed dat ik dat boek al heb, maar ik moest het zo nodig redden van de ondergang, dacht dat ik het als cadeau kon gebruiken of doorverkopen om zo andere boekaankopen te bekostigen. Dat laatste bleek meestal een illusie, soms een voltreffer en slechts zelden echt bevredigend. Het cadeau-argument komt in de praktijk minder vaak voor dan je je voorneemt, en het willen redden van die arme boeken getuigt van een al te sentimenteel verlosserssyndroom. Alleen het vervangen van een min of meer versleten of anderszins slecht exemplaar door een beter exemplaar vormt een geldig excuus (maar dan moet je dat oude exemplaar wel wegdoen, behalve weer als het boek sentimentele waarde heeft).
Ik koop dus niet meer hetzelfde boek! Edities van een werk, die onderling verschillen, al was het maar vanwege het omslag, vallen echter buiten deze strenge regeling. Van de Verzamelde gedichten van J.C. Bloem kreeg ik in 1991 een mooie gebonden uitgave cadeau, de 9e druk uit 1986. Zoals links op de foto is te zien, is het veel gelezen en is het vaak meeverhuisd. Er staan enkele potloodaantekeningen van mijzelf in, allemaal uit begin jaren ’90. Nooit zal ik het over mijn hart verkrijgen om dit weg te doen. Onlangs liep ik tegen het rechter exemplaar aan, een paperback uitgave uit 1998, eveneens fraai vormgegeven, in nagenoeg maagdelijke staat. Een van je favoriete dichters, dus wat doe je dan? Juist. “Dat wordt dan mijn leesexemplaar.” Geloof ik dat echt? Bovendien heb je toch dat eerste exemplaar al duidelijk gelezen?
De kellner en de levenden van Simon Vestdijk, een van de allermooiste boeken uit de Nederlandse literatuur, las ik op 16-jarige leeftijd, toen ik een weekje met griep thuis lag. Een beetje ambitieus, zelfs voor een vwo-eindlijst. Misschien paste de koorts goed bij die van het boek. Het boek links op de foto had ik destijds in handen. Meer titels van Vestdijk zijn eind jaren ’80 / begin jaren ’90 op die manier uitgegeven: in wisselende kleurstellingen met portret van den auteur op de voorkant. In 2009 liep ik tegen het rechter exemplaar aan, de 12e druk uit 1968, met de typerende vormgeving door Karel Beunis. Meer argumenten heb ik niet nodig.
Nee, dan Het stenen bruidsbed van Harry Mulisch. Bijna hetzelfde verhaal als hierboven: een geliefde tekst, uitgaven die nét een beetje van elkaar verschillen en een ultralage prijs (ik meen dat er eentje in een stapel mee kwam, dus dan heb je echt over dubbeltjeswerk). Mulisch’ roman was de beroemde eerste Literaire Reuzen Pocket, LRP nr. 1, van uitgeverij De Bezige Bij.
Dit zijn achteenvolgens de 6e, 31e en 34e druk uit respectievelijk 1960, 1985 en 1989. De druk uit 1985 had ik als scholier zelf gekocht en eveneens voor de vwo-lijst gelezen. Die uit 1960 bleek zodanig afwijkend qua vormgeving, dat die er wat mijn geweten betreft nog wel bij kon. Lastiger werd het met die laatste aankoop, de editie uit 1989. Opvallende verschillen zijn er niet, behalve misschien dat de rug van deze 34e druk nog goed leesbaar is, in tegenstelling tot de twee andere exemplaren. Dat was niet het excuus op het moment van aankoop, maar achteraf wel een prettige uitvlucht goede rationalisatie.
Er lijkt een constante te zijn in dit verhaal: boeken gelezen op jonge leeftijd. Dat geldt in elk geval ook nog voor Willem Frederik Hermans, van wie ik destijds niet de meer voor de hand liggende roman De donkere kamer van Damokles las, of als je je er met een dunnetje vanaf wilde maken: Het behouden huis, maar het eveneens prachtige Nooit meer slapen.
Mijn exemplaar had dezelfde omslagafbeelding als rechts op de foto hierboven. Ik weet niet meer welke druk het was, maar het zal niet veraf liggen van 1983, het jaar waaruit de getoonde 17e druk stamt. Tijdens mijn eerste studiejaar in Nijmegen echter leende ik, uit idealisme, dit boek, samen met Een roos van vlees van Jan Wolkers, uit aan een Duitse uitwisselstudente, die graag haar Nederlands wilde verbeteren aan de hand van een goed boek. Op een sombere dag was ze met de noorderzon vertrokken, met haar spulletjes en mijn twee boeken. Ik dacht dat ik nooit meer zou slapen. Nooit meer in elk geval heb ik een boek uitgeleend, aan wie dan ook: je schaft het zelf maar aan, je leent maar het van iemand anders. Of ik geef het je cadeau, maar die onzekerheid van een boek dat onverwacht niet terugkeert in de boekenkast… the horror, the horror!
Op een gegeven moment heb ik een gebonden exemplaar gekocht, nieuw in de winkel. Natuurlijk kwam ik een zuster van het verloren exemplaar wel eens tweedehands tegen, maar meestal te beduimeld en scheefgelezen om het zelfs maar gratis mee naar huis te nemen. Tot… september vorig jaar. Toen was de zaak snel bekeken. Het is weliswaar niet dat verloren exemplaar, maar het is wel de editie met de omslagafbeelding die voor mij gezichtsbepalend is geweest voor Nooit meer slapen.
In het voorjaar van 1996 vulde ik mijn collectie Hermans aan met enkele titels in eigentijdse, nieuwe exemplaren. Maar zoals hieronder te zien is (nr. 1 en 3), zijn dat wat saai vormgegeven boeken. Later kon ik dan ook niet de verleiding weerstaan om van beide boeken een oudere druk te kopen: de 7e druk uit 1973 van Ik heb altijd gelijk en een eerste druk uit 1971 van Een landingspoging op Newfoundland.
Als je goed door je kasten gaat, ontdek je nog meer dubbele exemplaren. Hieronder een overzicht van moderne literatuur. Binnenkort meer op dit kanaal!