Bij de moderne boeken lag op het moment niks naar mijn smaak, behalve één studie in de etalage, maar die was wat al te stevig geprijsd.
Toen ik achterin de winkel belandde, zag ik in de kast “oude boeken”, liggend op een plank op schouderhoogte, een wit kaftje, met daarop in balpen geschreven: “Schatkamer der Nederlandsche Dichteren || 1770 | Leijden”. Mijn nieuwsgierigheid was meteen gewekt.
Achter dit kaftje bleek een boeiend pakketje schuil te gaan van gerepareerde, samengenaaide en vastgelijmde afleveringen van een tijdschrift, waarvan ik nog nooit gehoord had, maar waarvan de titel en de ouderdom mijn hartje sneller deden kloppen.
Het bleek te gaan om 3 maandafleveringen van Schatkamer der Nederlandsche Dichteren, en wel de maanden juli, augustus en september 1770. Op het voorblad van juli staat, met moderne pen aangebracht, een naam en datum van 299 jaar later.
De volledige titel luidt (met | als regelscheidingsteken):
Schatkamer | der | Nederlandsche | Dichteren | Geöpend door het Genootschap | Onder de Spreuk: | Nut Vermaek | Voor de Maend July des Jaers 1770.
De bundeling werd uitgegeven te Leiden (Leyden) in 1770 bij uitgever C. van Hoogeveen jr. Taalkundig opvallend: de umlaut op de o in “geopend”.
Ik was natuurlijk erg in mijn nopjes, want – zoals het kaftje laat zien – ik mocht het boekje voor 5 euro mee naar huis nemen. Zelfs als je rekening houdt met tegenvallers, het amateuristische vastlijmen, en de enkele vochtvlekken en gebruikssporen van weleer, had ik hier waarschijnlijk toch wat bijzonders bij de hand, dat bovendien een periode van bijna 250 jaar had overbrugd. Het papier verkeert in een betere staat dan wij op die leeftijd ooit uit zullen zien – o ja, ik was vandaag, 1 mei, net 48 geworden.
Thuisgekomen ontdekte ik dat sommige pagina’s met tape wat verstevigd / gerepareerd waren en dat de volgorde van de pagina’s niet klopte. Geheel tegen mijn gewoonte in, maar wel voorzichtig, nam ik een schaar bij de hand en verwijderde het moderne, handbeschreven omslagje (dat waarschijnlijk wel ervoor heeft gezorgd dat deze katernen en pagina’s bij elkaar zijn gebleven).
Toen ik de rug ontbloot had, bleek dat de pagina’s (niet meer alle pagina’s zaten netjes in een katern) tevens ingenaaid waren. Ook dat moderne stiksel heb ik voorzichtig verwijderd, want die vreemde volgorde, met het “voorbericht” ergens midden in aflevering 1 vond ik toch wat al te gortig. Vervolgens heb ik de pagina’s in de goede volgorde gelegd en voorlopig losbladig in een map netjes opgeborgen. Wellicht dat inbinden in een smaakvolle band deze keer toch een goede optie is.
Intussen had ik op Twitter melding gemaakt van mijn vondst, en zie, onze boekenvriend @Perkamentus schoot mij te hulp en attendeerde mij op een beschrijving van het tijdschrift op de digitale Encyclopedie Nederlandstalige Tijdschriften (ENT, zie hier). Interessant is dat daar wordt vermeld dat De Schatkamer een uitgave in twee delen is, een gegeven dat ik ook terugvond in de titelbeschrijving van een van de weinige hits op Antiqbook, aangeboden door antiquariaat Goltzius. Dit betreffen overigens delen die uit 1771 en 1775 zijn, terwijl de drie losse afleveringen in mijn bezit uit 1770 zijn! Reden voor verder onderzoek. (Overigens biedt antiquariaat De Refter deel 2 los aan in twee edities uit resp. 1775 en 1777, ook die zou ik wel eens willen zien.)
De bovengenoemde ENT vermeldt ook, dat de aanvankelijk bedoelde maandelijkse opzet waarschijnlijk niet gerealiseerd is. De vraag is ook waardoor mijn setje bij elkaar is gebleven, waarom dit precies 3 opeenvolgende maanden waren, en of dit wellicht een eerste “proefuitgave” was voor wat in 1771 en verder werd uitgegeven, of dat men van plan veranderde en men afzag van de maanduitgaven. Laten we de link van de ENT volgen naar de scan zoals die op Google Books is te zien.
Op de scan is een heel andere titelpagina te zien dan in mijn setje (met de verschillen in de titel hier cursief weergegeven):
Schatkamer | der | Nederlandsche | Dichteren | Geöpend door een Genootschap | Van Dichtminnaeren, | Onder de Spreuk: | Nut Vermaek | Eerste Deel.
De imprint geeft wel weer dezelfde uitgever en plaats te zien, maar nu met jaartal 1771. Dat is opvallend, want direct daarop volgt, net als in de uitgave van 1770 het Voorbericht aen den Beminnaeren en Begunstigers der Nederduitsche Dichtkunde. Het voorbericht uit juni 1770 lijkt ongewijzigd te zijn overgenomen in de editie van 1771 en heeft een op zichzelf staande paginanummering, van 3 tot en met 8.
Direct erop volgt, in beide edities, het openingsgedicht van Hubert Korneliszoon Poot, getiteld ’s Heilants Hemelvaert, waarbij de paginanummering weer bij 1 start.
Bij een eerste vergelijking lijkt het erop dat tot en met pagina 132 beide uitgaven volledig aan elkaar gelijk zijn, aldus de oorspronkelijke delen van juli, augustus en september 1770 omvattend. In de versie van 1771 volgen dan nog meer dan 150 bladzijden, het laatste paginanummer is 290.
Ook een leuke bijkomstigheid: het voorbericht gebruikt de wat oudere aanduiding “Nederduitsche“dichtkunde, terwijl de titelpagina en de bovenschriften het over Nederlandsche Dichteren hebben. Blijkbaar zit hier ergens de overgang voor de aanduiding van het Nederlands. Merk ook op dat er verschil is tussen ons moderne begrip “kunst” en het begrip “kunde” dat typerend is voor de dichtgenootschappen uit de periode van Verlichting.
Er zijn ook interessante verschillen. De ENT vermeldt bijvoorbeeld, en dat is in het exemplaar van Google Books ook te zien, dat de afleveringen niet als zodanig herkenbaar zijn. Dat is in mijn exemplaar uit 1770 wel het geval. De afleveringen bestrijken rond de 40 pagina’s per keer en beginnen steeds met een titelpagina, steeds het jaar 1770 vermeldend. Is de uitgave uit 1771 een herdruk (met hetzelfde zetsel) of heeft men de exemplaren in plano gebruikt en de titelpagina’s in 1771 weggelaten?
Opvallend is ook dat de maandtitelpagina’s in mijn exemplaar niet in de nummering zijn meegenomen: juli eindigt met pagina 40 en pas de eerste inhoudelijke pagina in augustus is met 41 genummerd, zodat ook bij aanvang al een doorlopend geheel lijkt gepland, wellicht met het oog op inbinding door de eigenaar. Daardoor ontbreekt in de latere editie ook onderstaand bericht aan de lezer:
Een ander opvallend verschil zijn de titelpagina’s in het begin. Het exemplaar dat aan de basis ligt van de beschrijving op ENT bevat een pagina met korte titel (“Schatkamer | der | Nederlandsche | Dichteren.”) en een pagina met een fraaie prent die een tuin afbeeldt, met de muze op de wolken rechtsboven en drie putti op de voorgrond. Deze twee pagina’s ontbreken in mijn editie van 1770. De uitgebreide titelpagina bevat behalve tekstuele verschillen (zie beschrijving boven) ook een andere prent, namelijk een eenvoudige met drie putti, terwijl mijn editie uit 1770 een fraaie prent bevat met een Arcadisch landschap.
Omdat de inhoud van de 132 pagina’s gelijk is aan de online beschikbare versie van 1771, en de ENT er al voldoende over vermeldt, zal ik daar geen nadere bibliografische beschrijving van geven. Het gaat om grotendeels christelijk geïnspireerde gedichten en versjes.