Die vraag krijg ik als boekenliefhebber en verzamelaar regelmatig als mensen voor de eerste keer bij ons over de vloer komen of kennis nemen van mijn afwijking om gebonden papier te stapelen. Wat ik daarop antwoord? Dat verschilt per keer, afhankelijk van mijn stemming. Ik heb eerlijke antwoorden voorhanden en recalcitrante antwoorden.

Eerlijke antwoorden
1 – “Nee, en ik weet ook niet precies hoeveel dan wel, zelfs niet bij benadering.”

2 – “Ik schat tussen de 60% en 75%.” Encyclopedieën en woordenboeken heb ik natuurlijk zelden van kaft tot kaft gelezen, hoewel sommige delen…

Recalcitrante antwoorden
3 – De meeste boeken wel twee tot drie keer.” Monden vallen open, een mengeling van bewondering, afgunst en minachting (boekenwurm, nerd!) maakt zich meester van mijn bezoek.

4 – “Ik verzamel boeken, wat niet betekent dat ik ze ook (allemaal) lees.” Onbegrip, meestal begrijpt men deze provocatie niet, kijkt meewarig. Soms dik ik het nog wat aan: ik hou eigenlijk helemaal niet van lezen, ik vind het gewoon een mooie bekleding van de muur. Daarmee kom je tegemoet aan al die mensen, die “het zich al niet konden voorstellen” (en die zich wel kunnen voorstellen dat je boeken alleen als aankleding gebruikt, ter ondersteuning van een intellectueel imago).1

Hebben, hebben, hebben
Overigens zit in dit laatste, rebelse antwoord wel een zekere waarheid: sommige boeken wil je gewoon hebben, alleen al om te hebben, en wel om zeer verschillende redenen:

a) Een reeks compleet krijgen – eigenlijk een heel oneigenlijke reden om een boek te kopen, al is het een bekend verzamelaarskwaaltje.

b) Voor die prijs! – ook dit is een heel oneigenlijke reden, waar met name beginnende verzamelaars (van wat dan ook) volop aan ten prooi vallen. Het overkomt mij nog wel een enkele keer, maar stukken minder dan vroeger. Je ziet een boek voor maar één euro (of daaromtrent), en het lijkt je wel een aardig boek. Geloof me: niet doen, liggen laten. Of niet natuurlijk: als je kasten vol zijn, kom je er vanzelf wel achter. Als je goed om je heen kijkt, is de wereld vol van “wel aardige boeken”, en zelfs vaak voor een schappelijke prijs. En inderdaad: tot ca. 5 euro, dat mis je toch niet eens, zeker niet op langere termijn. Maar bedenk dat je van die paar keer samen een deel uit de Russische bibliotheek had kunnen kopen (zie reden a).

c) Als neerlandicus, filosoof, historicus etc. moet je dat boek gelezen hebben c.q. in de kast hebben staan. Goede reden naar mijn smaak, met het risico dat het boek je grimmig aanstaart vanuit de kast omdat je het nog steeds niet gelezen hebt. Hoe langer deze toestand duurt, des te zwaarder gaat het boek op je maag liggen. Ik heb pas nog een boek opengeslagen (en gelezen) dat ik in april 1996 heb aangeschaft. Veel wijnen kun je niet zo lang laten liggen, maar de meest onooglijke pocket wel, al kan hij wat vergeeld zijn in de loop van de jaren. Beroemde voorbeelden van niet gelezen boeken in de kast: Der Zauberberg van Thomas Mann, Ulysses van James Joyce, De slinger van Foucault van Umberto Eco en de volledige A la recherche du temps perdu van Marcel Proust. Bij deze laatste ben ik overigens gekomen tot de drie delen/deeltjes die samen Du côté de chez Swann uitmaken – maar ik heb ze allemaal staan! Als rustig afwachtende flesjes wijn, die popelen om genutttigd te worden.

d) Maar het is zo’n mooi vormgegeven boek, een juweeltje om in de kast te laten pronken. Gecombineerd met b is dit een gevaarlijke verleider. Stel je verzamelt eigenlijk vooral literaire (en bij uitbreiding: filosofische) klassiekers in mooie uitgaven (Ambo Klassiek, Baskerville, Grote Bellettrie, Russische Bibliotheek), een beetje geschiedenis van de Gouden Eeuw, ontdekkingsreizen en nog zo wat, maar zeker geen grote kunstboeken, geen boeken over evolutiebiologie, geen boeken over fotografie (ook niet als het prachtige politiefoto’s uit eind 19e/begin 20e eeuw bevat), en al helemaal geen facsimiles van klassiekers uit de Euclidische meetkunde.
Maar o, wat jeuken je handen: je bladert ze door, je legt ze weer weg, toch echt niet duur, je pakt ze weer in je handen. En soms, te vaak, ga je voor de bijl en kom je thuis met dat boek dat verder totaal niet in je collectie past. De zogenaamd echte verzamelaars halen hun neus voor op dit soort boekenstapelingen: “Hij rommelt maar wat an. ’t Is geen echte verzameling.” Je collectie waaiert alle kanten op.

e) Van deze schrijver wil ik alles hebben – zie a. Als je echter begint te lezen, dan valt het vierde boek inmiddels tegen en kom je aan het vijfde niet meer toe. Of je hebt gewoon weer eens behoefte aan wat anders. Maar je hebt ze wel allemaal in de kast staan, je wilt immer je leesvoorkeuren niet laten bederven door dat wat je nog niet hebt. Een beetje handbibliotheek van een beetje literatuurliefhebber moet toch al aardig wat boeken bevatten, alleen al om te kunnen kiezen, zonder de deur uit te moeten en zonder afhankelijk te zijn van openingstijden.

f) Dit boek wil ik echt lezen – en dus hebben, want aan lenen heb ik een hekel. Geen verkeerde reden, maar ga je het ook echt lezen? Zie verder onder e.

g) Dat boek hoort gewoon in mijn verzameling – dit is zo’n beetje de beste reden om een boek aan te schaffen, los van het feit of je het gaat lezen, los van of je überhaupt de intentie hebt om het te gaan lezen. Meestal kun je wel onderbouwen waarom.

Discipline!
Ik heb een boekenvriend die “Eindhoven” als centraal thema heeft en die zich doorgaans hier ook heel strak aan houdt, ondanks dat het onderwerp zelf breed lijkt. Ik moet nog een keer gaan kijken naar zijn verzameling, maar ik weet alvast dat ik jaloers zal zijn. Niet omdat ik die boeken zou willen hebben of vanwege het onderwerp, maar vanwege de verzamelaarsdiscipline. Een monomane toewijding aan je onderwerp, de kern waartoe alles valt terug te geleiden. Ik ga te vaak vreemd met onderwerpen die op mijn pad komen.

Ik zou voor mijzelf al niet eens zo’n onderwerp kunnen definiëren, laat staan mij ertoe beperken: literatuur, filosofie en geschiedenis – lekker breed, lekker vaag ook. Iets specifieker: de hierboven genoemde reeksen met klassiekers, alles rondom de Tachtigers, alles van en over Couperus, Forum (Ter Braak en Du Perron), renaissance (in de breedste zin, inclusief kunst) en daarmee verbonden alles over het ontstaan van Nederland als land, de Gouden Eeuw, maar ook iets heel anders, zoals schrijvers uit het voormalige oostblok (Kadare, Nadas, Konrad, Kertesz, Esterházy, Krleza, Kundera – vaak uitgegeven door Van Gennep in die mooie kleurige omslagen), Scandinavische schrijvers (Enquist, Hoeg, Kjaerstad), grote dichters (alles van en over Gerrit Achterberg, Martinus Nijhoff, J.H. Leopold, Lucebert, Gerrit Kouwenaar, Hans Faverey, Guido Gezelle, Herman Gorter, Paul van Ostaijen, H. Marsman, Charles Baudelaire, Shakespeare’s sonnetten, Rainer Maria Rilke, Dante Alighieri).

Inmiddels heb ik zelfs een plankje literaire biografieën, een “slapende” verzameling mythologie (Kelten, middeleeuwen, Afrikaans, noordelijke volken), een aantal plankjes met woordenboeken en grammatica’s van met name niet-Germaanse, exotische en uitgestorven talen, een plankje kolonisatie van Afrika, een half plankje gnosis en theosofie, etc. Kortom: er komt geen einde aan het aantal mogelijke onderwerpen en dus potentiële verzamelingen. Als je niet oppast, wordt het een verzameling van (voorgenomen) verzamelingen.