Wat we omtrent het “hogere” aan intuïties hebben, behoort tot het domein van religie, de filosofie en de taal, die een waarde op zichzelf vormen. Dit niet-wetenschappelijke “kennen” gaat niet om hoe de wereld is (en hoe haar fysieke werkingen zijn), maar om hoe de wereld zou moeten zijn (“ought to be”), hoe je een goed leven leidt en waarom bepaalde kunstwerken van groot belang zijn. Eigenlijk was ik daar wel een beetje uit voor mezelf, maar heb ik dat nooit op een duidelijke manier op een rijtje gezet of opgeschreven.
Hoopvol begon ik dan ook aan het boekje God en Darwin (en meteen valt het gebruik op van het voegwoord “en” in plaats van “of”) van de toch wel eminente evolutiebioloog Stephen Jay Gould. Hij verdedigt het standpunt dat religie en natuurwetenschap eigen, niet-overlappende magisteria (zeg maar “vakken”) zijn, afgekort NOMA, die naast elkaar kunnen en moeten bestaan, zonder met elkaar op voet van oorlog te leven. Lees verder