Het grote voordeel van een internationaal vermaarde dichter, zeker van enkele eeuwen geleden, is dat er zoveel edities van bestaan: handschriften en oorspronkelijke drukken, maar ook tekstedities (paleografisch, diplomatisch, kritisch, etc.) en vertalingen! Dat laatste is fijn voor de lezer die graag vertalingen vergelijkt (zoals ik) én voor de verzamelaar (zoals ik), want er is altijd iets te vinden wat je nog niet hebt.

Dat geldt dus ook voor een van mijn favorieten, de grote Italiaanse dichter Dante Alighieri, van wie ik dacht toch wel alle vertalingen en bewerkingen in het Nederlands een keer gezien te hebben. Des te leuker is het wanneer je een editie tegenkomt, waarvan je het bestaan niet eens vermoedde.

Daar liggen ze dan, 4 delen, in een uniforme uitgave. “Vier?”, zal de enigszins ingevoerde lezer denken, “de Divina Commedia bestaat toch uit 3 boeken?” Correct! Maar dat is nu wat deze uitgave uit 1920-1921 een beetje speciaal maakt: aan de 3 gebruikelijke delen gaat, als een soort van inleiding op Dantes werk, een vierde deeltje vooraf, met daarin Nieuw Leven (vertaling van Vita Nuova). Ik kan me zo geen andere Nederlandstalige uitgave herinneren waar dit het geval is.

Over het feit dat het 4 delen zijn, heb ik nog een komische anekdote, die ook een beetje om te huilen is. Een van de antiquariaten in den lande biedt, via eigen site én Boekwinkeltjes én Antiqbook een set van drie aan. In de titelbeschrijving stond tussen haakjes: “Complete in 3 vols.” (genoemd worden Nieuw Leven, Hel en Hemel) en verderop bij de bijzonderheden: “¶ The rare complete set”. Dat lijkt me niet helemaal de waarheid, en bovendien misleidend voor de potentiële koper. Ik ben niet zo van het schandpalen, dus stel de verkoper discreet op de hoogte van deze kleine doch essentiële omissie.

Na enkele dagen krijg ik een vriendelijk bedankje (hoewel in de woorden “dank voor uw terechtwijzing” ook een andere emotie doorklinkt) én de verzekering dat men het aangepast heeft. Dat laatste is na nog bijna een week inderdaad waar, zij het zuinigjes: respectievelijk “3 volumes” en “the rare set”. Ja, een incomplete set van 3 zal redelijk zeldzaam zijn, maar ook wat minder gevraagd worden. Wat er staat is waar, maar ook misleidend. Een scherpzinnig lezer, bekend met Dante, weet dat hier Het Vagevuur ontbreekt, maar u snapt waar de schoen wringt. (En dan nemen we nog niet in ogenschouw dat het betreffende antiquariaat de duurste aanbieder is van de set.)

Terug naar de set boeken. Wat deze uitgave óók speciaal maakt, is het opschrift “Dante-Verklaring”. De uitgave is dus nadrukkelijk bedoeld als verklaring (en niet in eerste plaats als vertaling) van het werk van Dante. De tekstediteur en vertaler, A.H.J. van Delft (waarover zometeen meer), geeft dat ook in zijn voorwoord van deel 1 aan:

In dit eerste deel, Nieuw leven, gaat Van Delft ook uitgebreid (zo’n 45 pagina’s) in op het leven en werk van Dante. Daarna is de opzet gelijk aan de andere delen: vertaling van het volledige boek(deel) en dan een verklaring die qua omvang de vertaling ruimschoots overtreft.

In deel 1 van de Goddelijke Komedie, Hel, komt de tekstediteur in een apart voorwoord nog terug op de vertaalkwestie en licht hij ook toe, waarom Nieuw Leven aan de uitgave van de drie delen Goddelijke Komedie vooraf gaat:

Van Delft huldigt een literatuuropvatting waarbij de inhoud, de “gedachte” toch iets anders is dan, en duidelijk te scheiden van, de “vorm” – een standpunt waar ook tijdgenoten (denk aan Nijhoff, de modernisten, etc.) al soms de wenkbrauwen over fronsten.

De vertaling kunnen we dus meer zien als “ondertiteling” dan als poging in het Nederlands het kunstwerk te herscheppen. Als je (zoals ik) ervan houdt om het Italiaans naast het Nederlands te lezen, dan is die letterlijkheid wel gemakkelijk bij het vergelijken (en voor een nóg beter begrip).

Schutblad van deel 1

Wat ik ook altijd interessant vind, zijn de sporen en merktekens van vorige eigenaren, mits ze niet hinderlijk groot zijn of verwoestend werkten op het boek. In dit geval zien we enkele eigenaren de revue passeren:

(1) Nieuw Leven: een stempel met “Jan J.H. van Rossum”, met eronder een eveneens gestempelde datum 30 november 1931 en eromheen handgeschreven “Ex libris” en “Culemborg”. Ik ga ervan uit dat deze aanduidingen bij elkaar horen. Op hetzelfde schutblad een stempel “Bibliotheek Seminarie Apeldoorn”, een stempel dat nogmaals (maar dan duidelijker leesbaar) op de titelpagina is te vinden.

(2) Hel: twee stempels met nummers die suggereren dat het catalogusnummers zijn uit een instituutsbibliotheek (eerder genoemd seminarie?). Direct daaronder een onleesbare handtekening, en een oude prijsaanduiding in potlood: “4 dln | 50,=” Dat zal zeker nog een guldenprijs zijn, maar dan nog best pittig als die prijsaanduiding verder in het verleden ligt.

(3) Vagevuur: ook hier de bovengenoemde nummerstempels en de onleesbare handtekening. Maar er is ook een tweede handtekening bovenaan, die ik lees als [onleesbaar] Gerritsen.

(4) Hemel: bevat geen van de genoemde eigendomskenmerken van hierboven, maar in de plaats daarvan een met pen geschreven naam: H.A.J. van Enter, maar vooral een fraai ingeplakt ex libris voorin, met de naam C. Konijn-Buhling.

De verschillen maken nieuwsgierig naar hoe deze set bij elkaar gekomen is, want ze lijken niet altijd bij elkaar gewoond te hebben. Toch zien ze er qua vormgeving en staat uniform uit.

Over de auteur / tekstverklaarder is met een beetje zoeken op het internet voldoende informatie te vinden. Antonius Henricus Joseph van Delft (*Tilburg 1876 – †1958), in 1905 tot priester gewijd, was o.a. kapelaan te Lage Zwaluwe en later Geldrop. Binnen de toenmalige katholieke zuil genoot hij als dichter enige bekendheid. Hij was nauw betrokken bij de culturele emancipatie van de katholieken en verkeerde ook in kringen rond Anton van Duinkerken (W.J.M.A. Asselbergs – later hoogleraar letterkunde te Nijmegen). Van Delft was een groot bewonderaar van Vondel en Gezelle, niet ongebruikelijk tijdens het interbellum, en vooral van Dante Alighieri, van wie hij een uitgebreide studie maakte, hetgeen resulteerde in de hier besproken 4 boekdelen.

Voor meer informatie over Van Delft raadplege men vooral de website van Brabants erfgoed: https://www.brabantserfgoed.nl/personen/d/delft-ahj-van, die de Brabantse herinneringen van Anton van Duinkerken als bron noemt. Helaas heb ik dit boek niet bij de hand (ook niet op DBNL). De auteurspagina op DBNL geeft slechts zeer summiere informatie. Op Delpher zijn de 4 delen te vinden en online te lezen.

Een recensent in Dietsche Warande en Belfort (1920, p. 175) schrijft over Van Delft o.a.: “Een geestdriftig schoonheids-genieter die al philosofeerende heel wat ‘hineinlesen’ kan. Toch is hier zooveel te waardeeren dat de bedenkingen wel op den achtergrond mogen gedrongen.” (Geciteerd naar DBNL)

Natuurlijk is de interpretatie van Dantes werk door Van Delft sterk gekleurd door tijd (verzuiling!) en levensbeschouwing, die in de literatuurkritiek van die tijd vaak een doorslaggevende invloed op het literaire oordeel had. Ik schuif mijn eigen bedenkingen ook naar de achtergrond, en geniet in weer een andere vorm van de grote Dante.